Het schip is gebouwd bij scheepswerf 'De Nijverheid', van G. Barkmeijer en Zn. te Aalsum bij Dokkum. Op deze werf zijn slechts 2 kleine klipperaakjes gebouwd. De werf lag direct buiten de stadsgracht van Dokkum. Later is dit deel van Aalsum door Dokkum geannexeerd en lag de werf in Dokkum. Tekst uit het werfboek: 'Schepen tewatergelaten in 1916. Aakje Hoop op Zegen, 18 last 36 ton van der Wal Leeuwarden'
Tot 1922 is er bijna niets bekend over het schip, behalve dat S. van der Wal het als '5 Gebroeders' in de vaart heeft gebracht en er o.a. afbraak van huizen mee vervoerde. Op 10 juni 1922 werd het schip voor fl. 3400,- verkocht aan Johannes Reidinga uit Terhorne. Dit blijkt uit de notariële akte die in ons bezit is. Tijdens de overdracht van het schip was schipper van de Wal dronken. Reidinga zat in de regionale vrachtvaart in het noorden van Nederland en ver- voerde o.a. terpaarde en stront. Ook werd er met hooi gevaren naar Zwolle en Mildam. Ze waren eens met 2 schepen met hooi op weg naar Mildam. Tijdens deze reis moest worden gejaagd, wat door de twee dochters werd gedaan. Als er een vaste brug in het traject zat, waar de deklast niet onderdoor kon, dan had men een simpele oplossing. Het schip schoof zachtjes onder de brug door waarbij de deklast (en mogelijk zelfs de giek) op de brug geladen werd en aan de andere kant weer aan boord gezet werd. De familie Reidinga vertelde ons dat het schip goed zeilde bij een lichte koelte. Dat Johannes Reidinga niet bang was blijkt wel uit het feit dat hij met een leeg schip de losliggende luiken (vroeger lag er een luikenkap op zonder merkels) eraf heeft gezeild. Ze spoelden dan gewoon van hun plaats. Ook schijnt hij het geladen schip er bijna onder gezeild te hebben op het Tjeukemeer. Er stond flink wat wind, collega-schippers adviseerden hem om te blijven liggen. Hij was dan ook de enige die de tocht begon, bijna met een zeer slechte afloop. In de loop der jaren bleek het vrachtvaren met een 35 tons zeilschip niet echt lonend meer en werd de den opgehoogd en het schip als woonschip gebruikt. Om toch wat met het schip te verdienen werd het na de oorlog verhuurd aan een vakantiepaviljoen in Sneek, voor fl.250,- in de week. Er werd toen met gasten gevaren, die in het ruim kampeerden. We zijn in het bezit van een aantal foto's uit die tijd, en op een van die foto's zijn 17 personen aan boord te tellen. In deze tijd verhuurde Johannes Reidinga zich ook aan een baggermaatschappij en sleepte het schip met de baggermolen mee naar de diverse werken in Nederland. Zo is bekend dat het schip in die tijd op de Lek, de IJssel en in Woerden is geweest. Toen het jongste kind geboren was, een jongen, werd het schip omgedoopt als 'Atze'. In 1949 werd de 'Atze' voor fl 3500.- verkocht aan dhr. Vermeer, direkteur van de Gero fabrieken te Zeist. Hij heeft het schip tot 1952 in zijn bezit gehad als zeilend vrachtschip met opdrukker. Wat hij met het schip gedaan heeft is onbekend. In 1952 is het schip verkocht aan dhr. Hammes, die het heeft verbouwd tot gemotoriseerd varend woonschip, met een autobus-achtige opbouw. Het schip kreeg de naam 'Dwaalster'. Deze man heeft er met vrouw en kinderen tot 1976 op gewoond in Nieuwkoop. Het schip is in die jaren uitstekend onderhouden. In 1976 is het schip verkocht aan dhr. Olthuis uit Rotterdam. In het schip stond toen een Citroën scheepsmotor. Dhr. Olthuis is er uiteindelijk mee naar Hellevoetsluis gevaren, waar het in 1980 gekocht is door dhr. Haquebord, zijn twee zonen en dhr. Borgeman, allen uit Dokkum. Op 30 december 1980 is het schip in verwaarloosde toestand afgemeerd aan het Hellingpad in Dokkum (getuige een krantenbericht in de Nieuwe Dockumer Courant van donderdag 8 januari 1981). De heren Haquebord en Borgeman wilden dit unieke schip restaureren en weer onder zeil brengen. De opbouw werd eraf gesloopt en er werd een start gemaakt met de restauratie. Het schip werd echter als open kale bak afgemeerd in de Nieuwe Zwemmer waar het vervolgens volregende en half zonk over bakboord.. In 1984 heeft men het schip moeten verkopen. Het is toen aangekocht door dhr. Witteveen te Sneek. Hij heeft de tweede aanzet tot restauratie gegeven. Er is een roef geplaatst, een nieuw voordek met mastluik en mastvoet gemaakt, en een mastje met (te kleine) giek met een oud katoenen tuigje aan boord gebracht. Er werd ook een motor in het ruim 'geplaatst'. Het ruim werd met planken dichtgelegd en de roef werd simpel betimmerd. In deze staat werd het schip in januari 1986 bij een makelaar in Heeg te koop aangeboden. Uiteindelijk is het schip op 20 augustus 1986 ons eigendom geworden en heeft het de naam 'Andante Grazioso' gekregen. In de afgelopen 11 jaar is het schip opnieuw ingetimmerd en de motor gereviseerd en opnieuw ingebouwd. Er is een nieuwe ongestaagde mast geplaatst (dit was in de zeiltijd ook zo, en is zeer uniek), een nieuwe giek, en we hebben een nieuw dacron tuig laten maken in de originele vorm van vroeger, een Drents tuig. De oude planken zijn vervangen door een luikenkap met merkels, en de nieuwe zwaarden hebben weer de originele lengte en hangen weer op de originele plaats. Verder is het schip weer in de originele kleuren geschilderd. In 1996, toen het schip 10 jaar in ons bezit was, is de naam veranderd in 'Geesina Maria'. |
|