De NEELTJE is in 1905 gebouwd bij de werf van de gebr. Boot te Leiderdorp in opdracht van Dhr. C. Ruitenberg uit Werkendam. Deze opdrachtgever wilde een Zeeuwse Klipper met een laadvermogen van ca. 110 ton, het schip moest een snelle zeiler zijn, een fraaie lijn hebben met vooral veel zeeg en bovendien een lage kruiplijn i.v.m. de bruggen in Rotterdam. In die 87 jaar dat de NEELTJE nu rondvaart is gebleken dat de gebr. Boot destijds ruimschoots aan de wensen van hun opdrachtgever hebben voldaan.
In de jaren 1984 t/m 1989 zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: Romp onderwater: Vlak vanaf de boeg over een lengte van ca. 8 m en kimmen aan bb over ca. 10 en aan sb over ca. 16 m gedubbeld met 6 mm staalplaat. De hak is over een lengte van ca. 2 m gedubbeld met 5 mm staalplaat. Nieuwe schroef(brons), schroefas en glands. Roer gedubbeld met 5 mm staalplaat en nieuw bronzen taatslager. 10 zinkanodes en een asanode aangebracht. Oregon pine zwaardklampen (kabbellatten) aangebracht. Koelwaterpijpen geplaatst: 22 m 5/4" gagalvaniseerde buis.
Romp bovenwater: Nieuw boeisel tussen voor en achter bolders aan bb en sb. Rondom een nieuw potdeksel en een stalen reling. Nieuwe stalen roef, mastdek en mastkoker, achterdek, vooronderluik, koker voor kluiverboom, puttingen, bolders en bolderkasten, luikje in achterdek, tussenbolders (2x bb en 2x sb), aanvaringsklampen, zwaardophangingen en een stalen draagconstructie voor de luiken. Nieuwe schalkhaken. Nieuwe houten luiken. Nieuw stuurwerk (haakse overbrenging d.m.v. tandwielen) en broodwagen.
Na deze grondige restauratie van het casco is het hele schip (m.u.v. voor- en achteronder en vloeren in het ruim) geisoleerd met 10 … 15 cm steenwol (roef bovendeks 5 cm) en betimmerd met grenen kraaldelen, rabatdelen en vloerdelen en met multiplex platen. De huid en dekken zijn voor het aanbrengen van de betimmering geconserveerd met vlakvet. Tussen betimmering en steenwol zit overal een dampdichte laag d.m.v. Harmisol (noppenfolie met aan weerszijde een laag aluminiumfolie). De hele betimmering is geschroefd, de vloeren in het ruim zijn gespijkerd.
In 1987 hebben wij in de machinekamer een gereviseerde Daf met een nieuwe PRM keerkoppeling geplaatst (flexibel opgesteld), toen zijn ook tussenas, steunlager, cardanas en stuwblok vervangen. De gereviseerde anker/strijk lier is in 1987 op het voordek geplaatst, de nieuwe rondhouten, zwaarden en lieren zijn geplaatst in 1988 en 1989. De zeilen en huiken zijn gemaakt door Zeilmakerij Kempers in Muiden. Grootzeil en fok zijn van 1989, de kluiver is van 1990.
Specificaties:
Romp: lengte: 23,72 m breedte: 4,72 m diepgang: 1,00 m holte: 1,70 m laadvermogen: 109 ton (in 1905) materiaal: staal hoogte van de den: 50 cm (origineel) ballast: ca. 20 ton voor aan de den aan bb en sb een herft Machinekamer: Daf DF 615, 118 pk bij 2600 omw/min in 1987 gereviseerd door de fa. Drinkwaard. Hydr. keerkoppeling PRM 401, vertraging 1:3 2 x 500 l dieselolie bunkers (staal) Vetgesmeerde schroefas met bronzen binnen en buitengland Bronzen 3-blads schroef, diameter 720 mm, geleverd door machine fabriek Kalkman in Krimpen aan de IJssel Koeling: gesloten d.m.v. pijpen onder het achterschip Accu's: 4 x 6 Accu's: 4 x 6 Volt, 400 Ah in serie Dynamo: wisselstroom, 50 Amp C.V. ketel Lenspomp 24 Volt Drinkwater: 2 x 1100 waterbunker onder het achterdek, materiaal: roest vast staal, dikte 3 mm. Hydrofoor: Speck pomp met 100 l gegalvaniseerd stalen drukvat. Warmwater: 80 l Daalderop boiler 7,5 kW 3 x 220 Volt met tijdklok en relais. Verwarming: C.V. ketel, merk Kabola met een automatische 24 Volt voorzetbrander, merk Cenvax, gestookt met dieselolie. Behalve in het vooronder zijn in alle vertrekken radiatoren Electrische instal.: 12 Volt voor dieptemeter en douche afvoerpomp 24 Volt voor startmotor, hydrofoor, toilet, interieurverlichting, navigatie verlichting, c.v. brander, lenspomp. 220 Volt voor verlichting en huishoudelijke apparatuur, in alle vertrekken zijn ruimschoots contactdozen aanwezig. Propaan gas instal.: Gasfles in kast van stuurwerk op achterdek. 4-pits thermisch beveiligd kooktoestel. Badkamer: Douche 80 x 80 cm, waterafvoer d.m.v. pomp met vlotter schakelaar, de wanden van de douche zijn afgewerkt met Trespa platen. Rheinstrom toilet met elektrische doorspoeling (24 volt) met versnijder op de afvoer. Daglicht toetreding: 10 Lexan ramen op de luikenkap, alle ramen en ventilatie kunnen open. In de roef zitten 4-ellipsvormige lichtranden (origineel!) met bronzen flenzen. Verder is de roef voorzien van teakhouten koekoek, schuifluik en deurtjes. Rondhouten: Mast: lariks, lengte 18 m (de top is 4 m) Giek: oregon pine, lengte 12,2 m Gaffel: oregon pine, hol en verlijmd, 5 m Kluiverboom: lariks, lengte 4,3 m Bokkepoten: oregon pine, lengte 6,5 m Fokkegiek: oregon pine, lengte 6,5 m Gaffeltopzeilboom: vuren, lengte 7 m Zeilen: Grootzeil: 125 m2 dacron 12 ounce Fok: 55 m2 dacron 12 ounce Kluiver: 20 m2 dacron 10 ounce Gaffeltopzeil: 12 m2 dacron 10 ounce Huiken voor grootzeil, fok en kluiver. Lieren: Anker/strijk lier, Ridderinkhof Zwaard/bakstaglieren, De Rek & Horsman Zeillier 4-rols, John Springer Zwaarden: Bankirai, lengte 4,5 m, hoogte 1,9 m, dikte 8 cm, rondom half-rond staalprofiel 30 x 15 mm en zandplaten. Vooronder: Ingericht als werkplaats met werkbank, bankschroef en opbergschappen. Toegang door luik in het voordek. Klipanker ca. 150 kg Anker: Klipanker ca. 150 kg met ca. 50 m ankerketting, hangende in kluisgat in de boeg. Zeer mooi antiek teakhouten stuurwiel met nieuwe hoepel, Stuurwiel: Zeer mooi antiek teakhouten stuurwiel met nieuwe hoepel, diameter 1,2 m.
Werkerdam, 4 april 1989.
De heer Rob Claessen a/b z.s. "Neeltje" Groenendijk 244 Nieuwerkerk a/d IJssel.
Geachte heer Claessen,
Geruime tijd verdiep ik mij in de historie van de Werkendamse binnenvaart. Ik bezit veel gegevens en ruim vierhonderd foto's van de Werkendamse vloot. Nu ben ik in het stadium gekomen dat ik over deze materie een boek kan gaan maken. Veel ex-Werkendamse schepen zijn gerestaureerd en varen weer onder zeil. Uw schip is er één van. Ik weet van Hein Sommer en Henk Dessens dat u dit schip weer onder zeil aan het brengen bent. Daarom roep ik uw hulp in om de leversloop van de "Neeltje" te kunnen volgen. Ik weet er via de Ik weet er via de Ruijtenberg het volgende van: De "Neeltje" werd in 1905 gebouwd bij Gebr. Boot te Leiderdorp voor rekening van Cees Ruijtenberg R.B.zn. Het schip mat 103 ton en behoorde tot de snelste zeilschepen van de Werkendamse vloot (ruim honderd zeilschepen in de eerste decennia van deze eeuw). In 1918 was Cees Ruijtenberg met de "Neeltje" de eerste zelflosser (met zand - losinstallatie) van de Werkendamse vloot, nadat het zelflossen met de z.g.n. kiepbak" was uitgevonden door Johannes Kreuk in 1915. Ik dacht dat deze Kreuk ook van Nieuwerkerk a/d IJssel kwam. Zijn zoon vaart nog met de "Tijdgeest" van Nieuwerkerk a/d IJssel. In 1922 werd een barometer gewonnen met de "Neeltje" tijdens een zeilwedstrijd op de Nieuwe Maas die was uitgeschreven door de Nieuwe Rotterdamsche Courant. In 1926 liet Cees In 1926 liet Cees Ruijtenberg bij Gebr. Boot te Leiderdorp het motorschip "Neeltje" bouwen en verkocht het zeilschip "Neeltje" aan schipper De Rover uit Hardinxveld. De rest van de geschiedenis van dit schip is mij onbekend. Mochten er foutieve gegevens zijn in mijn informatie, dan hoor ik dit graag van u. Ik zou het bijzonder op prijs stellen als u mij de rest van de levensloop van de "Neeltje" zou willen schrijven. Ik schenk u een foto van de "Neeltje" onder zeil op de Merwede voor Werkendam in 1913. Toen werd hier de landing van de prins in 1813 nagespeeld i.v.m. het honderd jarig onafhankelijkfeest. De "Neeltje" bracht de prins voor de Werkerdamse kust. Rechts in beeld ziet u hoe de prins in een sloep van de "Neeltje" naar de vaste wal werd geroeid. Mocht u ook nog foto's hebben van de "Neeltje" dan zou ik graag een afdruk van deze foto's in mijn bezit krijgen. U kunt mij een afdruk sturen met vermelding van de kosten, of u kunt mij de foto's sturen dat ik er bij de fotograaf een afdruk van laat maken. Binnen enkele weken krijgt u de foto's dan weer retour. Bij voorbaat mijn hartelijke dank voor uw medewerking, uw antwoord met belangstelling tegemoet ziende verblijf ik,
Hoogachtend,
Mijn adres is: Thomas Westerhout Floreffestraat 15 4251 GM Werkendam
Werkendam, 28 april 1989.
Aan de heer Rob Klaassen Groenendijk 244 a/b "Neeltje" 2911 BB Nieuwerkerk a/d IJssel.
Geachte heer,
Mijn hartelijke dank voor het opsturen van uw foto's en gegevens van de "Neeltje". Ik heb deze foto's inmiddels laten nadrukken, ook uw brief met het ontbrekende blad uit de meetbrief heb ik inmiddels ontvangen. Voor uw spontane antwoord schenk ik u nog een tweetal foto's waarop de "Neeltje" gedeeltelijk staat. Ik ben in mijn archief gedoken en heb nog twee foto's gevonden die ik heb laten namaken en bij uw foto's heb gevoegd. De eerste foto De eerste foto is gemaakt in 1919 tijders het inladen van de huisraad van de opzichter van Rijkswaterstaat, de heer Bolier, in het ruim van de "Neeltje" in de (inmiddels gedempte) Binnenhaven van Werkendam. Deze opzichter verhuisde van Werkendam naar Hellevoetsluis en de huisraad werd door de "Neeltje" overgebracht. Dat het ruim keurig was schoongemaakt blijkt wel uit het gegeven dat de klompen van Cees Ruitenberg aan het einde van de loopplank stonden. Staande op de trap in het ruin is schipper Cees Ruitenberg te zien, de meest links in beeld zijnde figuur die op de giek zit was de oudste zoon Rocus Bastiaan Ruitenberg C.zn. (helaas overleden, maar ook vele jaren op de "Neeltje" gezeild met zijn vader). De middelste persoon die op de luiken staat was Jan Hendrik Ruitenberg en was een broer van Cees Ruitenberg. Jan Hendrik voer op de klipperaak "Ons Genoegen" (thans "Goesting" van Nederbragt uit Gorinchem en geheel in zijn oude staat teruggebracht). De andere personen waren helpers tijdens het inladen en alle namen zijn bij mij bekend maar waarschijnlijk voor u niet van belang, omdat zij geen deel uitmaakten van de familie Ruitenberg. De tweede foto is genomen in 1925 in de Nieuwehaven te Werkendam. Op de voorgrond de stevenaak "Hoop" van Leen Verhey. Tussen de bokkepoten en de mast is nog net het achterschip van de "Neeltje" te zien. Tevens ziet u naast de "Neeltje" het voorschip van de "Ons Genoegen" van Jan Hendrik Ruitenberg (de broer van Cees). It hoop dat ik u met deze foto's een plezier doe. Er moeten nog meer foto's zijn bij de familie Ruitenberg van de "Neeltje". Ik zal proberen deze te versieren en te laten nadrukken, u hoort dit nog van mij. De familie Ruijtenberg (tegenwoordig geschreven met een "ij" en vroeger met een "i") ken ik persoonlijk heel goed en ik heb nog enkele gegevens van de "Neeltje" voor u. Een van de nog in leven zijnde zonen van Cees Ruijtenberg heb ik bezocht en ook de door u verstrekte foto's laten zien. Hij was er verrast over dat de "Neeltje" nog bestond en als u in de Werkendamse haven komt zal hij u zeker met mij samen bezoeken. Ruijtenberg en ik hebben met belangstelling de historie van de "Neeltje" gelezen, helaas zijn er enkele onwaarheden ingeslopen. Wij zijn zo vrij geweest om dit te signaleren, omdat anders een stukje historie vertekend over komt. Hier volgen de onjuistheden: Cees Ruitenberg (toen nog met een "i") kwam niet uit Giessendam maar uit Werkendam! Ik begrijp dat u deze gegevens heeft ontleend uit het bouwcontract van de "Neeltje", want daar staat inderdaad Giessendam. Opvallend is dat ik dergelijke verschrijvingen meerdere malen ben tegengekomen in bouwcontracten van schepen. Er voer van Giessendam (nabij Hardinxveld) één schipper met de naam Ruitenberg, doch deze had niets met de "Neeltje" vandoen en was zelfs geen familie van onze Cees Ruitenberg. IX heb dit nagetrokken bij de familie Ruijtenberg en Giessendam moet een verschrijving van Gebr. Boot zijn geweest. Ten tweede, de "Neeltje" werd in oktober 1926 ingeruild bij scheepswerf Gebr. Boot te Leiderdorp. Cees Ruitenberg liet bij deze scheepswerf (waar hij in 1905 zijn eerste schip liet bouwen) in 1926 het luxe motorschip "Neelje" bouwen, groot 150 ton en voorzien van een 50 pk (2 cilinder 4 tact) dieselmotor van het merk Brons. Dit luxe motorschip werd in oktober 1926 als eerste grootste motorschip van de Werkendamse vloot opgeleverd, uit een serie van drie identieke schepen. De beide broers van Cees Ruitenberg namen de andere twee luxe motorschepen over in 1926 en begin 1927, n.l. de "Roma" van Bastiaan Ruitenberg en de "Tijd is geld" van Adriaan Ruitenberg. Zelfs de oudste zoon van Cees Ruitenberg (Rocus Bastiaan) liet in 1939 weer een luxe motorschip bouwen bij Gebr. Boot n.l. de "Joma". De familie Ruitenberg had een goede band met de scheepswerf in Leiderdorp. Niet Cees Ruitenberg, maar Gebr. Boot verkochten het ingeruilde zeilschip "Neeltje" in 1927 aan Dirk de Roover uit Hardinxveld. In 1918 vond de IJsselschipper Johannes Kreuk een verbeterd systeem uit om zelf te lossen met de z.g. "kiepbak". Johannes Kreuk voer als eerste met een zelflosinstallatie, honderden binnenvaarders in het zand en grind zouden later volgen. Wie de tweede zelflosser was in Nederland heb ik nog niet kunnen achterhalen, maar de derde zelflosser in Nederland was uw "Neeltje". Reeds in 1918 begon Cees Ruitenberg met zelflossen en was de eerste zelflosser van de Werkendamse vloot en de derde in Nederland. De zeilgiek werd gebruikt als uithouder van de rijdraad en losdraad. Er werd een 6 pk benzinemotor op het dek van de "Neeltje" gebouwd voor de loslier van het merk "Wolvostruck" of een soortgelijke naam. Deze informatie heb ik van meerdere oude schippers, en van Cor Ruitenberg C.zn (73 jaar). Deze benzinemotor werd echter alleen gebruikt voor de zelflosinstallatie, dus er was geen zijschroef of iets anders op aangesloten. Nu is het goed mogelijk dat bij de inruil van de "Neeltje" bij de werf de motor is verwijderd alsmede de zelflosinstallatie. Omdat ik zelf altijd binnenschipper ben geweest, ken ik ook de familie De Goey uit Hedel. U schrijft in uw historie: Hedel Blankenstein. Dit moet zijn Hedel, waarschijnlijk is Blankenstein de straatnaam. Ik zie regelmatig personen uit de familie De Goey en ik zal navraag doen of zij nog iets van de "Neeltje" in hun bezit hebben, u hoort het dan nog van mij.
Om de geschiedenis compleet te maken zal ik trachten de familiebanden te schetsen en iets te schrijven wat ik via de familie Ruitenberg en andere bejaarde informanten weet.
Cornelis Ruitenherg was de oudste zoon van Rocus Bastiaan Ruitenberg en Alida Kornet. Hij werd geboren in 1879 op de houten tjalk "Notre Plaisir". Zijn vader (R.B. Ruitenberg) liet in 1900 de ijzeren klipperaak "Ons genoegen" bouwen bij scheepswerf Van Duijvendijk te Geertruidenberg. Dit schip bestaat nog steeds en is in oude staat teruggebracht als "Goesting" van Gorinchem. N.B. Herk Dessing, die bij u in de haven ligt weet hier meer van? Toen Cees Ruitenberg 26 jaar oud was liet hij bij Gebr. Boot de klipper "Neeltje" bouwen in 1905. Hij was getrouwd met Neeltje Pols uit Rotterdam en noemde het schip naar zijn vrouw. Zijn schoonvader was Dirk Pols (afkomstig uit de IJsselstreek) en deze woonde in Rotterdam. Daar hield Cees Ruitenberg briefadres en daar gingen ook zijn oudste kinderen later naar school. Het kan zijn dat bij de aanvang van de levensfase van de "Neeltje" Rotterdam op de naamplank heeft gestaan maar dit is niet waarschijnlijk. Vast staat dat reeds in 1908 Werkerdam op de plank van de "Neeltje" stond. Cees Ruitenberg en Neeltje Pols woonden aan boord van de "Neeltje" met hun kinderen, enkelen zijn vroeg overleden, maar aan boord van de "Neeltje" zijn in ieder geval geboren: Rocus Bastiaan, hun enigste dochter Stien, Dirk en Cornelis. In 1916 ging de familie Ruitenberg aan de wal wonen omdat het toch wat krap begon te worden in het roefje en er teveel schoolgaande kinderen kwamen. Vader Cees ging met zijn oudste zoon Rocus Bastiaan varen op de "Neeltje" terwijl de rest aan de wal woonde en in de zomer en andere vakanties voer men soms met het gehele gezin aan boord. Aan de wal werden nog geboren Hendrik en Jan Hendrik.
Nu wil het geval, dat de familie Ruitenberg net honderd meter buiten de gemeentegrens van Werkendam aan de wal ging wonen, n.l. in de gemeente De Werken. Deze gemeente is in 1950 opgeheven en geannexeerd met Werkendam. Vroeger liep de gemeentegrens langs de monding van het oude riviertje De Werken. Daarom werd in 1916 "De Werken" op de naamplank gezet i.p.v. Werkendam. Nu beten de schippers en bewoners van Werkendam en die van De Werken elkaar niet in de sterk geisoleerde streek aan de rand van de Biesbosch en in de volksmond noemde men alle schippers uit beide dorpen Werkendammers. Van de ruim honderd schepen van Werkendam in die tijd voeren er slechts een vijftal uit De Werken, omdat men daar aan de wal woonde. Ik had u al eerder geschreven dat de "Neeltje" in het begin van deze eeuw gold als één van de snelste zeilers van de Werkendamse vloot, deze informatie heb ik van ruim vijftig informanten tussen de zeventig en drieennegentig jaar oud, die allen op de binnenvaart hebben gevaren. Een ding ben ik nog vergeten, toen de "Neeltje" nieuw was, werd hij getuigd door zeilmaker Taselaar uit Rotterdam (ook deze zeilmakersfamilie heeft jarenlang in Werkendam gewoond en gewerkt). ierbij E.oop ik, dat ik een stukje Hierbij hoop ik, dat ik een stukje ontbrekende historie van de "Neeltje" heb aangevuld. Mocht ik nog meer te weten komen dan hoort u dit van mij. Ik hop u spoedig eens te ontmoeten. Nogmaals mijn hartelijke dank voor uw medewerking, ook uw informatie kan ik weer verwerken in mijn boek.
Hoogachtend,
Thomas Westerhout. Floreffestraat 15 4251 GM Werkendan.
P.S. Nadat in 1918 de zelflosbeweging op de "Neeltje" was gekomen, werd veel zand en grind gevaren naar Goedereede. Ook de broers Bas en Adriaan Ruitenberg voeren met hun klippers "Goede Verwachting" en "Time is Money" naar deze plaats. De familieband tussen de broers was uitmuntend en daarom lieten zij gedrieën in 1926 drie nieuwe luxe motorschepen bouwen bij Gebr. Boot. ("Neeltje" "Roma" en "Tijd is geld"). Hun andere en jongste broer Jan Hendrik bleef tot 1930 voeren met de klipperaak "Ons genoegen" en liet pas in 1930 bij Bock en Meijer te Oude Wetering de luxemotor "Spes" bouwen. De kleur van de boeiing van de 'Neeltje" was vroeger appelbloesem/roze.
Bokkepoot /November 1991 nr. 93
De klipper "Neeltje"
Het was in het vroege voorjaar van 1984 dat ik samen met Hein Sommer naar Culemborg ging om voor de Rotterdamse stichting Openlucht Binnenvaartmuseum een klipper te gaan schouwen. Deze was aangemeld voor een ligplaats in de Oude Haven. Het schip was net gekocht door Rob Klaasen en Jacqueline Schoones. We konden niet zeggen dat zij het zichzelf gemakkelijk hadden gemaakt met dit schip.
De 'Neeltje' was verbouwd en in gebruik geweest als werkschip. Een laad- en losgerei en ecn opbouw als bemmanningsverblijf waren op het schip gelast. Dc boeisels waren tussen de voor-en achterbolders afgesneden tot op het gangboord. Er was achterstallig onderhoud van jaren en veel moest vernieuwd worden. De roef, het achterdek, het vlak voor een derde, de kimmen voor de helft en de motor was niet meer te gebruiken. Enigzins verkleumd warmden wij onze handen aan een kop koffie, die de nieuwe eigenaars ons konden aanbieden ondanks de primitieve omstandigheden.
Centrale verwarming Op twee februari 1989 ging ik opnieuw naar de 'Neeltje' om het schip te schouwen voor de Landelijke vereniging tot behoud van het Zeilend Bedrijfsvaartuig. Deze keer werd ik ontvangen onder heel wat gerieflijker omstandigheden. De schouwpaperassen kon ik invullen bij de centrale verwarming in een gezellig ingetimmerd ruim. De eerste zeiltochten hadden de eigenaars inmiddels achter de rug.
Veel informatie
De 'Neeltje' was een voorbeeld van een ideaal gedocumenteerd zeilend bin- nenschip: de bouwtekeningen en een bestek (van de werf gebr. Boot te Leiderdorp) bleken bij het Maritiem museum 'Prins Hendrik' te zijn en er waren nog oude foto's uit de zeiltijd. Tevens was er voldoende mondelinge informatie over de historie van deze klipper.
Indrukwekkende vloot
De 'Neeltje' werd in 1905 gebouwd voor schipper C. Ruitenberg R.B. Zn. uit Werkendam. Deze meneer Ruitenberg voer éénentwintig jaar vanuit Werkendam en het schip maakte deel uit van een indrukwekkende vloot van stalen Werken- damse klippers, die voor een groot deel gebouwd waren bij één van de werven van de scheepsbouwersfamilie Boot.
In het boekje 'Werkendam, van Biesboschvissers tot Europaschippers' van Th. Westerhout (Werkendam 1989) is het één en ander over deze streek kostelijk beschreven. De 'Neeltje' behoorde met haar 106 ton tot de k]einere klippers, blijkt uit veel foto's uit die tijd. Die tonen vooral klippers van 150 ton en groter.
Geloofsovertuiging
Als de 'vrije jongens avant la lettre', leken de Werkendamse zeilschippers de weg naar de beurs zelden te maken. Hun werkterrein was zand- en grindvaart op de grote rivieren en de Zeeuwse stromen. Mij werd verteld dat sommige Werkendammers relatief lang doorvoeren met zeilschepen. Dit zou verband houden met hun strenge geloofsovertuiging: de Heer had wind gegeven en het zou van hoogmoed getuigen om hier met een motor tegenin te varen. Ook is mij verteld dat de Werkendamse schippers om dezelfde reden geen radar wilden, die hen in staat stelde door te varen in de mist. Bij de 'Neeltje' was van een verband tussen godsdienst en innovatie niets te merken. Volgens Westerhout werd de 'Neeltje' in 1918 de eerste zelflosser van Werkendam en de derde in Nederland. In 1926 werd de 'Neeltje' ingeruild bij de gebroeders Boot voor een nieuw motorschip.
Behoud veilig gesteld
Tijdens het schouwen werd de restauratie van de 'Neeltje' vrijwel als voltooid beschouwd. Wie indertijd de 'Neeltje' in Culemborg gezien had, zou zeker veel waardering opbrengen voor het verzette werk.
Het behoud van het schip was voor lange tijd veilig gesteld, want het casco bevond zich in een perfecte staat van onderhoud. Ook de rondhouten en de zwaarden zagen er goed onderhouden uit. Het casco en de dekindeling hadden weer grotendeels de vorm van het schip uit 1905. Er stond weer een ingezonken roefje op het achterdek. De eigenaars hadden de verleiding weerstaan een hogere en/of langere roef op het schip te plaatsen. De luikenkap bestond uit twee delen; namelijk een deel achter het mastdek (het langste) en een deel voor het mastdek. De luikenkap en de den hadden weer de oude afmetingen en er was geen kuip voor de roef aangebracht. De 'Neeltje' was weer een klipper geworden met een laag silhouet, met karakteristieke 'paardeogen' (ovale raampjes), die op de bouwtekening duidelijk te zien waren. Het weggesneden boeisel was opnieuw aangebracht en afgedekt met hoeklijn. Hierop had men een lage vaste stalen railing gelast, geconstrueerd van pijp. De mastkoker stond op de oorspronkelijke plaats; de koker was iets langer geworden evenals de oorspronkelijkc mast, maar het tuigplan (inclusief boegspriet) maakte toch wel een evenwichtige indruk. Dc eigenaars hadden gekozen voor dacron zeilen van de firma Kempers in Muiden, die op de 'moderne' wijze waren afgewerkt (bijvoorbeeld must ingeperste kousen). De zwaarden werden bediend met lieren van de firma De Rek & Horsman in Ouderkerk aan de IJssel, waarmee ook de bakstagen konden worden doorgezet. De lier voor het hijsen van de zeilen had vier rollen, was nieuw gebouwd door John Springer en oogde bijzonder authentiek. De tandwielen waren van staal (dus niet van gietijzer) maar hadden toch de ouderwetse grove vertanding. De wangen van de lier waren met opgeklonken platte strip afgewerkt. De maststrijk- en ankerlier op het voordek was er een naar het oude model. Het schip werd gebruikt voor bewoning. Om daglicht toe te laten was, naar mijn mening, gekozen voor een elegante oplossing. De 'Neeltje' was afgedekt met luiken, met daar overheen bruine plastic kleden. Hierin waren enkele ramen aangebracht, die afgedekt werden met perspex plaat. De plaat lag, als de ramen gesloten waren, plat op het plastic kleed en stak dus nauwelijks bovenuit. De afwatering vond plaats door middel van gootjes, die rondom het raam waren aangebracht en die praktisch onzichtbaar waren.
Sterke/zwakke punten
Het sterke punt van de restauratie was, naar mening van de werkgroep, het huidige silhouet van de romp, de dekindeling en de tuigage, die de klipper weer in hoge mate herkenbaar gemaakt hadden als de 'Neeltje' uit 1905. Een zwak punt was de wijze waarop het boeisel was afgelast, maar aangezien de romp zwart geschilderd was, viel dit op enige afstand niet op.
Persoonlijke noten
Een tweede aspekt had meer te maken met mijn persoonlijke smaak. Dit betrof de uitvoering van een aantal details waarop, vanuit een puur technische invalshoek, ongetwijfeld niets was aan te merken. Deze details kwamen bij mij enigszins 'armoedig' over (excusez le mot). Omdat de zeillier vier rollen had, werden een aantal zaken door middel van blokken bediend zoals de boegspriettopper en de kluiverval. Ter bevestiging hiervan was tegen de mastkoker een stalen knecht gelast, waarop weer enkele stalen pennen als korvijnagels waren gelast. De oplossingen, die men hier vroeger voor koos, zoals houten halve klampen, bevestigd tegen een vulplank tegen de zijkant van de koker of houten knechten in het want, zagen er toch veel charmanter uit. De fraaie grenehouten zetboorden, die de 'Neeltje' oorspronkelijk had, waren helaas niet aangebracht. Deze houten onderdelen zouden het schip een 'warmere' uitstraling geven (let wel naar mijn persoonlijke smaak en hierover valt te twisten!). Ook had de lage stalen railing op oude wijze kunnen worden uitgevoerd, met gesmede scepters en houten 'wandelspieren'. De vierkante gaffel leek meer thuis te horen op een jacht dan op een platbodem. Het nieuwe masttopbeslag was ongetwijfeld bijzonder sterk, maar kwam mij wat te grof en overmaats over. Hetzelfde gold voor wantdraden, die 'geknepen' zijn (met geperste sokken) in plaats van gesplitst.
Goede aanwinst
De 'Neeltje' is van zichzelf een bijzonder elegant ogende klipper en het lijkt mij juist zo aardig om dit eigen karakter zoveel mogelijk te bevestigen. Maar nogmaals: over smaak valt niet te twisten en deze opmerkingen zijn niet als kritiek bedoeld. Deze persoonlijke noten waren overigens op het eindoordeel van de beoordelingswerkgroep niet van invloed. De mening van de werkgroep was dat het huidige uiterlijk van het schip het oorspronkelijke zo dicht benaderde, dat de 'Neeltje' een goede aanwinst was voor het vcrenigingsregister. Over de zeileigenschappen kunnen we kort zijn: de 'Neeltje' zeilt goed en hard.
Henk Dessens |
|