Oorspronkelijk vaargebied |
Oorspronkelijk soort vracht |
Huidige ligplaats |
Gehele land, maar voornamelijk Zeeland en Zuid-Holland. Thuishavens Zevenbergen tot 1924, Krabbendijke tot 1936, Wemeldinge tot 1989. |
baksteen, ajuin, zand, aardappelen e.d. |
Rotterdam en omgeving, Waterweg en Z-H eilanden |
|
Maatje is een ijzeren paviljoenschuit, in 1893 als Geertje Elisabeth gebouwd in opdracht van Hendrik van Gent uit Zevenbergen. In 1899 werd ze te boek gesteld onder nr. ZB-2-N, en was toen inmiddels eigendom van J. Boone uit Krabbendijke, met J. Wagenaar en Maatje Houtekamer als (zet-)schipper en schipperse. Tot de zomer van 1989 is ze in het bezit van de Wagenaars gebleven, totdat ze werd verkocht aan de Leidse werfbaas Henk Hydra, zelf in het bezit van een gelijksoortig schip, de Verwisseling. Henk maakte de huidige eigenaar gelukkig door het schip aan hem te verkopen... Maatje heeft in de wilde vaart gevaren vanaf haar tewaterlating, tot ongeveer 1936. Ze zwierf door het hele land, maar toch met name in het Zuid-Westen, waarbij ze doorgaans niet verder kwam dan Amsterdam. Veel bijzonderheden over die zwerftochten zijn niet bekend. Er is wel een bevrachtingsboekje uit 1924, maar verder slechts een brief over een stranding met als gevolg een lekkend vlak, en verhalen en zichtbare littekens van een beschieting in de oorlog, met zinken als gevolg. Wel zijn nog nazaten van de laatste zeilende schipper in leven, wat toch nog een beetje een band met het verleden geeft. Geweldig om Lina Wagenaar te horen vertellen over hoe haar vader haar als zevenjarig meisje op het paviljoendek met een touw aan de helmstok bond als ze gingen zeilen... In 1936 ging Pa Wagenaar "aan de wal": hij meerde Maatje definitief af bij de sluizen van Wemeldinge in Zeeland, en begon aan boord een tagrijn voor de binnenvaart. Om voldoende ruimte te creeeren plaatste hij een compleet stuurhuis van een ander schip op het hoeklijn van de afgesneden den. Een mooi stuurhuis, dat wel. Voor het overige werd Maatje ontdaan van alles wat met de zeilerij te maken had gehad: roer en zwaarden, mastkoker, lieren en zo voort. In die staat, zij het wat minder in de verf, kwam ze in handen van de huidige eigenaar, die wel wist waar hij begon, maar waar hij zou eindigen...? Maatje, als paviljoenschip gebouwd, heeft gedurende haar "carriere" een aantal tussentijdse veranderingen ondergaan, die deels "aan boord", en deels in het voornoemde bevrachtingsboekje zijn gedocumenteerd. Allereerst is de mast veranderd van een onderstrijker met uitwip in een bovenstrijker met bokkepoten; ter plaatse van de uitwip kwam een kistluik. Ook is ze gedurende onbekende tijd gemotoriseerd geweest, getuige resten van een schoefasdoorvoer naast(!) de achtersteven en perforaties in het stuurdek voor de bediening. Na aankoop in 1990 hebben de huidige eigenaar en de zijnen het schip gerestaureerd en teruggebracht in de vermoedelijk originele staat: de stuurhut werd verwijderd, ijzerwerk aangeheeld en gerestaureerd, het schip geverfd en gemotoriseerd, alles zoals uitvoerig beschreven in een aantal restauratieverslagen. Nu, op de jaarwisseling 1997 - 1998, ligt de mast aan boord, zijn de zeilen gekocht, en zal het verdere tuigen een aanvang nemen. Met wat geluk hijsen we in de zomer van 1998 een zeiltje. Veel van de restauratie is met eigen handen verwezenlijkt: het roer en de helmstok, de zwaarden inclusief beslag, de luikenkap, de zomerroef, de zetborden, de houten stuizen, het schilderwerk, het interieur, het houten paviljoendek met lijst met droge naad en presenningband in de naden, en onlangs de mast. Leuke klussen staan nog voor de boeg: kluisborden en beretanden, giek en kluiverboon, en het tuigen met blokken en lieren. 't Is allemaal een kwestie van tijd, en Maatje is geduldig..... |
|