De Confiance is als Groninger dektjalk in 1912 gebouwd op de werf van Fikkers te Muntendam voor schipper Westers. Het schip mat volgens de originele meetbrief 99,66 ton. Westers bezat het schip tot 1922, schipper Kap tot 1928 (noemde haar Twee Gezusters ter ere van zijn twee zusters) en verkocht het terug aan Fikkers ten tijde van de crisis om het later weer terug te kopen. Hij voer erop tot 1952 waarna het schip verkocht werd aan schipper Groenewold die er actief mee voer tot 1968. Groenewold noemde het schip Norma. De laatste jaren was het schip in gebruik voor graanopslag, als er gevaren moest worden kwam er een opdrukker aan te pas. In 1971 kocht Jos Fikkers de tjalk aan de Wilhelminakade, vlakbij de Herman Colleniusbrug in Groningen. Hij kocht een totaal onttakeld schip. Jos is een nazaat van een scheepsbouwersfamilie uit Muntendam. Als kind voer hij al vaak mee met nieuwbouwcoasters. Ook maakte hij regelmatig tewaterlatingen en proefvaarten mee. Zo lang Jos het zich kon herinneren keek hij naar schepen. Als klein jongetje kon hij al behoorlijk nauwkeurig schatten welke tonnage een bepaalde coaster had. Fikkers hergaf de tjalk de naam waaronder het de langste tijd gevaren had. Zelf had hij ook twee zusters, dus dat kwam goed uit. Jos kocht zijn schip toen hij nog studeerde. Hij bewoonde destijds een kelder in de stad Groningen. Tweemaal was zijn woonruimte tijdens een forse regenbui ondergelopen. Zo kwam hij op het idee om iets te zoeken dat bij elke regenbui omhoog gaat. Hij zeilde toen en was bekend met het wereldje van de botterverhuur, waar de restauratie van oude zeilschepen in de jaren zestig zo'n beetje is begonnen. Na de inspectie op de werf van zijn vader kon Fikkers aan de slag: steken, krabben, bikken, schoonmaken, teren en verven. De schipperswoning werd provisorisch verbouwd. Fikkers en zijn vrouw wilden er meteen op wonen. Er zat niets meer op het schip. Zwaarden, mast en zeilen waren er afgesloopt. De schipperswoning was stevig dichtgetimmerd. Door de jarenlange afsluiting was het daar een waar festijn voor ratten en muizen geworden. Het restaureren van een oud zeilschip gaat gepaard met vallen en opstaan. Er is een enorm doorzettings- maar vooral ook improvisatievermogen voor nodig. Als je alles van tevoren weet begin je er niet aan. Zo heeft hij zich suf zitten te piekeren over een manier om de enorme teerlaag van zijn schip te krijgen. Iemand die ook aan het restaureren was liet hem tenslotte een boormachine zien met een ketting inplaats van een boor. Als je hem aanzette draaidee ketting met grote snelheid rond. De teer vloog eraf met dat ding. Omdat er kinderen kwamen was inrichting van het ruim noodzakelijk. Jos versierde een motor, maakte zich de kunst van het lassen eigen en realiseerde een echte roef, plaatste een 700 liter dieseltank die half in het oude paviljoen werd geplaatst en bouwde een roef boven de machineruimte van drie bij drie meter. Ook het ruim werd ingedeeld, de den werd circa 10 cm verhoogd, er kwam een watertank van vier duizend liter midden in het ruim. Er omheen ontstond een badkamer met ligbad, toilet en douche en aansluitend een kamer voor de kinderen. Alles van solide ijzer (7 mm) wat op de toenmalige werf van Fikkers in Foxhol ruim voorhanden lag. Woonruimte ontstond onder het mastdek en het kistluik. Om over het water te kunnen kijken werden in de romp patrijspoorten aangebracht. Alles werd met liefde, schroten en plaat afgetimmerd. Eenmaal zover moest het schip zeilklaar worden gemaakt, mast, rondhouten en zwaarden werden van de best voorradige houtsooten gemaakt. De bijeengezochte tuigage werd met uitzondering van de van vlasdoek gemaakte kluiver vervangen door een nieuw stel zeilen. Om de zeileigenschappen te verbeteren bracht hij ongeveer 12000 kilo grint en brokken gietijzer in het schip. Lieren, ankers en andere toebehoren waren nog vrij makkelijk te verkrijgen, een railing voor het behoud van het kroost werd rondom aangebracht. In 1993 verkocht Jos de Twee Gezusters aan Bart Deelman die als havenmeester te Garnwerd het schip tot 1997 in zijn bezit had. Ook Bart vertimmerde aan de inrichting maar het grondplan bleef zoals Jos het had gemaakt. Van zeilen kwam niet zoveel. De huidige eigenaar zocht een schip om op te wonen na de zoveelste verhuizing aan de wal, keek een jaar rond en werd verliefd op de Twee Gezusters. Stahoogte van kop tot kont en een afgeschreven inrichting. In maart 1997 werd de koop beklonken en begon de sloop van het volledige interieur met uitzondering van het achteronder met zijn originele betimmering. Omdat het schip in de Noorderhaven van Groningen ligt kwam Jos regelmatig de vernietiging van zijn 'levenswerk' aanschouwen en dacht er het zijne van. Duizenden kilo's ijzer, al het grint en ander ballast materiaal en twee containers hout werden afgevoerd voordat het grote bikken en vetten een aanvang nam. Kaal van binnen is zo'n schip het allermooist. "Omdat ik die prachtige ronding wilde bewaren ontwikkelde ik met Robert Uenk een manier om platen met de huid mee te buigen en zo werd het schip geheel gebimmerd. De buik van een walvis. De indeling werd volledig veranderd, leefruimte met open keuken, gang in het midden, links een kamer voor mijn dochter, rechts douche en toilet en onder het kistluik een werkplaats met bedstee. Willem de Vries laste een nieuwe toegang tot de machinekamer, versterkte de uitzakkende mastkoker en het mastdek. Ik scharrelde op de sloperijen teakhouten deuren en wat dies meer zij op." De geschiedenis herhaalt zich: er wordt gewoond, nu de zeilerij. De mast is inmiddels weer als nieuw, de verstaging ontroest en geolied, de lieren gangbaar. Om ons heen in de Noorderhaven heerst eenzelfde ziekte, zo'n zestig bewoonde schepen, charters, kotters, tjalken, aken, steilstevens, luxe motors in alle denkbare stadia van restauratie en vernieuwing. Onderworpen aan die ene droom, varend wonen en af en toe een veilige, vriendelijke haven waar je welkom bent. |
|