Van DD 73 naar WM ? ex GW 1 Een turbulent jaar 1990. Het begon al met storm en als ik in januari 1991 terugkijk lijkt het wel dat het hele jaar storm is geweest.
Na 10 jaar varen met de DD 73 is deze in het najaar van 1990 verkocht. Hiervoor in de plaats is volgens velen een "gatenkaas" gekomen, maar ja, zonder gaatjes geen geklonken drijver. Het begon met een telefoontje van vriend Jan uit WKD. "Er ligt een steven- schouw aan de Rooie Vaart". Nu ben ik daar niet voor geintereseerd voor mijzelf maar op hemelvaartsdag toch maar even op de fiets naar de Rooie Vaart. Daar aangekomen zag ik gelijk, "da's niks". Maar ernaast lag een drijver die mijn aandacht trok. Ik eronder gekropen, kloppen, prikken en steken. Toch maar eens vragen wie de eigenaar is. In het huis naast de sluis wist men wel wie dat was en ze vertelden ook dat hij te koop was. 's Avonds de eigenaar gebeld en uitge- hoord over de boot en prijs en een afspraak gemaakt om het weekend de boot en de spullen beter te bekijken. Deze 77-jarige eigenaar had er al een paar jaar niet meer mee gevaren. Hij kocht de boot in 1953 te Willemstad van een ankerkuilvisser. De spullen in de loods bij de boot zagen er redelijk uit en het begon me wel aan te staan. Een afspraak gemaakt om bij de man thuis de rest van de inventaris te bekijken. Voor de zekerheid maar een karretje meegenomen achter de auto en geld. Daar aangekomen komt me daar een prachtig tuig van nà 40 jaar uit de kast. Ik was dus verkocht en de boot een half uur later. Dus met een volle kar naar huis. Het weekend daarop (van de zeilwedstrijd) de boot in het water gehesen en hij lekte nergens (nog niet). Dus beddeplanken en buddelingen erin, mast erop, zwaarden en roer eraan, motor aansluiten, een paar keer trekken en lopen. Eerst nog even koffie met de oude eigenaar gedronken, dan handen schudden, schutten en varen. Toen ik achterom keek na de sluis was de oude man nog hevig foto's aan het maken, het ging hem duidelijk aan zijn hart, "maar ja". Nu ging mijn vloot, Geeske voer in de DD 73 en ik in de 37 jaar lang GW I (Ganzenwei I) genoemde drijver naar de haven van Moerdijk om vriend Rinie die geholpen had af te zetten en gelijk een harinkie te eten. Dan op naar de Biesbosch waar de strijd inmiddels losgebarsten was. We ontmoetten Evert in Het Gat van de Vissen en Ad lag iets verder op kop. Midden in het veld zijn we naar de Dood gevaren en daar kon ik mijn nieuwe aanwinst tonen. Dit heb ik hevig gevierd. Nu maar eens ernstig bekijken wat er gedaan moet worden om weer op de oude manier te kunnen varen dus ook naar Zeeland en de Wadden, maar dan moet er nog veel gebeuren. Veel gestelde vraag wat mij bezield om dit te kopen en de DD 73 te verkopen. Ik kan maar één antwoord vinden, "antiek bootulisme". Na een paar jaar met de DD 73 te hebben gevaren en vele oude drijvers bekeken te hebben merkte ik dat een oude boot mij meer trok, mits het leuk aan te schaffen was. Dit werd pas 1990. Dus de fouten uit het verleden konden nog goed gemaakt worden.
Hoe WM 24, WM 15 werd. Hoe ik in het bezit ben gekomen van mijn huidige boot staat in de klapmuts 1992 nr.1 beschreven. Nu ik dit schrijf is het ijzerwerk aan de boot zo goed als klaar. Het klinken was een hele klus maar het geeft mij veel voldoening dat ik het restaureren toch zo gedaan heb. Hierna moet al het houtwerk er nog in gebracht worden en dan zit de hele klus erop. Nu wil ik nog wat kwijt over het onderzoek naar het visserijnummer van de boot.
De vorige eigenaar voer met de GW 1 (Ganzewei 1), want op deze plek in de Biesbosch heeft de boot lang gelegen. Deze man kocht de boot in Willemstad van een ankerkuilvisser in 1953. Deze visser woonde in de straat aan de linkerkant als je voor het oude stadhuis langs loopt. Zijn naam wist de vorige eigenaar niet meer. Wel wist hij nog dat de man molentjes maakte voor in het raamkozijn. Met deze gegevens ben ik naar de heemkundige kring in Willemstad gegaan en deze wisten mij al gauw te vertellen dat deze visser een van der Hooft was die inmiddels overleden was, maar zijn zoon leefde nog wel. Die man heb ik opgebeld en hij vertelde mij dat zijn vader een stevenschouw had gehad met nummer WM 24. Met dit nr. heb ik een paar maanden rondgevaren voorzien van een vraagteken om reakties in Willemstad en omstreken los te krijgen. Een stevenschouw dus en geen drijverschuit zoals ik die had, dit was het einde van zijn verhaal en gooide hij de hoorn op de haak. Een hele teleurstelling voor mij want zo kwam ik niet veel verder. Intussen komt Tinus Dubbelman (oud visser in Willemstad van de WM 14 en de WM 17) om de hoek kijken via de heemkundige kring. Deze was zeer enthousiast en wilde de boot weleens zien. Dus echtpaar Dubbelman in de lelijke eend gehesen en naar Werkendam. Hier aangekomen kon hij er ook niet veel van zeggen maar wel dat Dhr. van der Hooft inderdaad een stevenschouw had gehad en geen drijverschuit. Nu wist Dubbelman wel dat erin Willemstad alleen fanny's waren van het model drijverschuit en de rest waren stevenschouwen op een uitzondering na. Dat was de schuit van ene Co van der Hooft (WM 15) en dit was voor Willemstad een grote drijver, bijna een meter groter dacht hij. Deze Co van der Hooft verkocht zijn boot aan z'n knecht, Piet Kreeft in 1939. Piet Kreeft heeft er tot en met 1943 mee gevist, daarna stopte hij ermee omdat het levensge- vaarlijk op het water was geworden door de vele beschietingen. Hij verkocht de boot aan de geldschieter bakker de Braber in Willemstad. Deze bakker zat achter het stadhuis waar tegenwoordig een snackbar is. Via Tinus Dubbelman ben ik achter het adres van Piet Kreeft gekomen. Hij woont in 's Gravendeel en was zeer verrast toen we hem opzochten. Hij kwam de volgende dag direkt kijken, 72 jaar oud en op de fiets naar Dordrecht. Hij herkende de boot ondanks dat er toch wel wat aan veranderd was! Hij heeft het steeds over "ut ouwe beessie" als hij over de boot praat. Hierna kon ik met een gerust hart de naam WM 24 veranderen in WM 15. De vaste ligplaats in Willemstad was vroeger in de oude haven rechts in de hoek, voor het oude stadhuis. In de tijd van Piet Kreeft waren bovenboord en de hele binnenkant grijs geschilderd en stond al het houtwerk in de lijnolie. Wat nog nader onderzocht moet worden, is wat gebeurde er tussen 1943 en 1953 met de boot. Wel bekent is dat van der Hooft uit Hellevoetsluis kwam en daar de boot vandaan gehaald heeft. Als ik weer tijd heb ga ik daar achter aan. Tot zover wat historie van de WM 15.
Het restauratieplan van de WM 15 een Hardinxveldse drijverschuit.
De wijze waarop ik mijn boot wilde restaureren was eenvoudig: zoveel mogelijk van het goede laten zitten. Dus als er in een stuk plaat 3 slechte plekken zaten dan 3 nieuwe stukken er in lassen en niet een hele plaat vervangen. Als ik dat had gedaan had ik een nieuwe boot om oude spanten gemaakt en dat was niet de bedoeling. Het model was duidelijk een Boutse boot (werf den Bout, Hardinxveld) met wat aparte dingen en veranderingen. De veranderingen zijn b.v. geen roeikasten meer maar roeipennen. Dit is waarschijnlijk veranderd toen de boot is verhuisd naar water ten westen van de Moerdijk. In het hoekijzer van de bovenrand zat nog wel het gat waar de gesmede pen van de roeikast in vastgebout zat. Hier overheen was een nieuw iets breder stuk platrond geklonken met grotere nieuwe nagels. Dit platrond loopt door onder de huik tot waar de kooiklampen zitten, dit zijn nog de oude klampen. Deze manier van roeien zien we ook bij de stevenschouw (dit is een Vissers- boot uit de streek rond Klundert), vandaar de konklusie dat dit later verandert is. Ik heb bewust deze verandering zo gehouden, pas als ik zeker weet wat voor een boutse boot het geweest is verander ik de roeipennen in een roeikast. Wat nu volgt is een manier om een oude drijverschuit te restaureren en dit is in de winters van 1991 en 1992 met de WM 15 zo gedaan. Eerst iets over het stralen, een veel gehoorde kreet is "een geklonken schip niet stralen maar bikken en borstelen want anders straal je de nagels eruit". Dit is volgens mij onzin, als een nagel in een gat zit wat gesouvereind is, straal je dit er niet uit mits je niet te lang op het geklonken stuk van de nagel blijft stralen. Ik meen dat dit wapperen heet. Zomaar gaten in een boot stralen gaat niet, gebeurd dit wel dan is het aan vervanging toe. Dikke lagen teer vragen veel straalgrit, de straler had op een boot van 7mtr. 23 zakken grit gebruikt terwijl hij op 15 zakken gerekend had en dan moet de buitenkant van het vlak nog worden gestraald. Nadat de boot gestraald was kon ik precies zien wat er slecht was aan de boot. Eerst het hoekijzer van het SB bovenboord gesloopt, dit was heel rot. Dan alle slechte plekken uit het bovenboord geslepen en deze vervangen met nieuwe stukken plaat van 3mm. Dit is ook met het onderboord gebeurd waar ook de opgelaste plaatjes zijn verwijderd en er weer ingelast. Het laswerk is met 2,5 mm rutiel lasdraad gedaan. Het achterste deel van het bovenboord was heel slecht dus dit is in zijn geheel vervangen. Op deze plek zit ook de motorsteun. Op dat moment had ik nog niet de orginele maat klinknagels van 7 mm dus ben ik met nieuwe nagels van 8 mm begonnen te klinken. We hoefden alleen de gaatjes iets uit te boren en te souvereinen. Ook het platrond van de zwaardklamp is verwijderd. Daarna van achter naar voor de spanten er één voor één uitgehaald, schoongemaakt en waar nodig gerepareerd. (haarscheur- tjes in de knik van het spant). Eén voor één is dit gedaan om het model goed te houden. Als alle spanten weer op z'n plaats geklonken zitten moest er weer hoekijzer op het bovenboord komen. Nu is er hoekijzer in de handel met in de vouw een rug en als dit uitgezweid wordt krullen de flenzen iets waardoor je een raar stuk hoekijzer krijgt, ook had ik niet de mogelijkheid en de kennis om dit zo te doen. Dus is er besloten om het hoekijzer uit twee strippen samen te stellen. Eerst de staande flens langs de boot vastgebout en wel zo dat er een vloeiende lijn in zat die overeen kwam met het oude hoekijzer. Aan deze flens een schuine kant geslepen dit om goed te kunnen lassen. Hierna met een strip een copie gemaakt van de liggende flens van het oude hoekijzer door het op een aambeeld rond te kloppen dit vastgehecht en afgelast. Nu is er hoekijzer zonder rug in de vouw. Dit alles los gemaakt en glad geslepen en met stopmenie weer vastgezet met bouten, daarna kon alles worden geklonken.
Het kopstuk zat al op z'n plek geklonken, hiernaar kon het nieuwe hoekijzer gericht worden. In de tussen tijd had ik de goede maat klinknagels gevonden en konden we hiermee verder klinken. Ook is een nà 2 mtr. lang hoekijzer van de kim vervangen op de zelfde manier als hierboven beschreven. Op de plaats van de bun, die er niet meer was, zag het vlak er niet meer zo goed uit, dus ook hier een nà 1 mtr. groot stuk vervangen want als de bun er eenmaal in zit gaat dit veel moelijker. Alle liggers op het vlak die opgeroest waren, losge- haald, schoongemaakt en met stopmenie er tussen weer vast geklonken. (stopmenie = stopverf + lijnolie+ meniepoeder). Dit hele verhaal herhaalt zich aan de bakboord kant. De klapmutsdeksel op het hoekijzer vastgeklonken (dit is het ijzeren driehoekige plaatje achter in de kont van een drijverschuit). De iets onderuit staande plaat met een half ovaal gat die onder de klapmuts plaat zit is ook weer samengesteld uit plaat en strip. De oude nagelgaatjes zaten nog in het onderboord, hier heb ik een strip aan bevestigd en daar achter een plaat pas gemaakt, dit gehecht en afgelast. Aan de bovenrand nog een hoekijzer voor de verbinding met de klapmutsplaat en een hoekijzer als steun voor het deksel van het achterkastje geklonken, dit alles op z'n plaats vastgeklonken. Hierna kon het oude platrond weer op het hoekijzer van de bovenrand vastgemaakt. De stukken platrond van de zwaardhaak tot onder de huik waar het hout begint zijn nieuw. Inmiddels de hele mastbank losgehaald met mastkoker en spanten, dit leek wel een mecanodoos, allemaal hoekijzer, stripjes en plaatjes. Dit alles gerepareerd waar nodig, b.v. 2 plaatjes in de mastbank, en de onderste stukjes van de mastkoker die altijd in het water staan. Nu eerst de voorste spanten er in geklonken, daarna de mastbank en de koker geplaatst en aan de voorste spanten geklonken. Toen de achterste spanten er in gefriemelt en met de knieën aan de mastbank geklonken en als laatste de middenplaat er in. Om de mastbank af te sluiten komen er twee van wervels voorziene plaaten in. Als de mastbank klaar is wordt het tijd voor de dollen achter in de boot. Hier waren een paar oude plaatjes nog bruikbaar, de rest van nieuwe plaat gemaakt. Zo ook met de hoekijzers die hierbij gebruikt worden. Eerst het plaatje dat op het spant komt klinken, daarna de hoekijzertjes op het tweede plaatje klinken dit op 5 cm van het eerste plaatje aan het boven- boord vastklinken. Op sommige plaatsen zaten de oude gaatjes nog, dit was wel makkelijk. De ontstane tussenruimte opgevuld met een dikke bonk eiken waardoor de pin voor de schoot komt. Op deze boot zitten 4 van deze dollen.
Dan nog het platrond van de zwaardklamp met een houten spie er tussen, deze zit om de drie nagels aan het land van het onder- en bovenboord vastge- klonken. De steven was heel ver vergaan, ongeveer een meter was nog bruik- baar. De ontbrekende delen heb ik opgebouwd met krom geslagen strip en hoekijzer.
Eerst het s.b. hoekijzer aan de boot bevestigd, hiertegen de strip en het b.b. hoekijzer, op het laatst dit aan elkaar geklonken. Als laatste moest aan de punt van de steven een dubbeling van ongeveer 20 cm. gemaakt worden. Dan is de beurt aan de bun, deze was er door de vorige eigenaar uitgehaald. Alleen de spanten stonden er nog en op het onderboord de omgezette flens van de bundeken. Dit was een geluk want dit hielp mee om de grootte te bepalen. Als voorbeeld heb ik de bun van de WOU 59 gebruikt. De maten kwamen exact overeen met wat ik in mijn boot terugvond aan slijtage en ingerotte plekken. Ook heeft deze boot hetzelfde merk W D K in de mastklink. Voorts komen het gat in de klapmuts en de verdeling van klinknagels van klapmuts en bun ook van deze boot als voorbeeld. De bedoeling is een bun te maken met een orgineel uiterlijk met een natte bunkoker en droge bundekens, met de mogelijkheid om het later te kunnen veranderen in een hele natte bun( die na mij komt dus).
Eerst de lange voor en achterkant er in pas gemaakt, hier gelijk hoekijzer om de bundeken te steunen en T-ijzer voor de bunkoker aan bevestigt. Hier bovenop komt de voor- en achterkant van de bunkoker, tussen de voor- en achterkant komen twee schotten die door lopen tot het vlak dit wordt ook weer met hoekijzer aan elkaar geklonken. Nu is de bunkoker een aparte ruimte geworden, dan kunnen de bundeken bovenkanten op de al aanwezige hoekijzers vastgemaakt worden in drie delen. Het stuk met de omgezette flens tegen het onderboord en een strook tegen de bunkoker worden vast geklonken, het middenstuk ligt los en is gelijk een luik. Onder het luik een goot rondom als regenwaterafvoer, alleen de twee naden op de deken- bovenkant verraden dat de bundekens droog zijn. Nu nog wat kleine klinkklussen, zoals een stukje hoekijzer als steun voor het spulijzer, de pinnen op de kop van de boot en de zwaardhaken. Dan is het klinkwerk klaar! Het kastje onder de mastbank heb ik van oude kast- deuren gemaakt. Nu nog de buikdenning, kastje in de kont, en een bed onder de huik getim- merd. In verbamd met de lengte van m'n scheepsmaat kunnen we niet dwars slapen op de oude manier dus heb ik een ander bed moeten maken, maar zo dat we toch gebruik kunnen maken van het kastje onder de mastbank en ook nog de avapeur kunnen stoken. Voorts heb ik een oude mast kunnen kopen die net boven de mastbank ovaal begint en onder de hommer rond eindigt. Ook zit er geen kam op de mast, een Hardinxveldse mast dus. Het oude roer was nog bruikbaar, alleen de zwaarden heb ik nieuw moeten maken. Ik heb twee Hardinxveldse zwaarden gecopieerd allen kon ik geen eiken bemachtigen om de zwaarden uit twee planken te maken, dus zit er een spie in. Misschien iets voor de toekomst. Alle bijzonderheden zijn vermeld in het V.B.Z. registratieboek. De kosten aan materiaal, ijzer, nagels, hout enz.: nà fl 3000. Ik ben twee winters bezig geweest, ofwel 17 maanden, ofwel 1100 uren. Aan de bun ben ik nà 100 uur bezig geweest. Een onbekend aantal boren heb ik gebruikt en 95 slijpschijven. Ongeveer 1950 klinknagels heb ik geslagen, wie is de volgende? Ik ben met veel plezier bezig geweest aan de restauratie van een gatenkaas wat toch weer een mooie drijverschuit is geworden.
Arie van der Ree WM 15 |
|