Jonge Anno

Details over het schip Jonge Anno, BHS nummer 10547


Algemene gegevens
BHS-nummer Scheepsnaam Type schip Gebouwd van Bouwjaar Werf Plaats van de werf
10547 Jonge Anno Groninger tjalk ijzer in 1895 ? Waterhuizen
Gebied en vracht
Oorspronkelijk vaargebied Oorspronkelijk soort vracht Huidige ligplaats
noordoosten van Nederland turf + stieren Utrecht en het Gooi
Korte geschiedenis van dit schip
Dit schip is gebouwd i.o.v. Roelf Eizes Palsma uit De Wilp. Het schip was voor zijn zoon Onno naar wie hij het ook vernoemde: ‘De Jonge Onno’. Onno vervoerde met deze tjalk turf naar De Wilp en Leek. Na diens overlijden zette zijn weduwe Lijsbert van der Veen met hun knecht de brandstoffenhandel voort en gebruikte het schip tot 1918. Dan valt er een gat in de geschiedenis.
Volgens de scheepsmetingsdienst was C. Corbie uit Leeuwarden in 1942 eigenaar en heette het schip ‘Nooit Gedacht’. Onbevestigde bronnen meldden dat Corbie langs de Waddeneilanden voer, met een dekstier in de tjalk.
Een meting uit 1950 geeft aan dat de tjalk, toen 'Jeanette' geheten, tot recreatieschip was omgebouwd en voorzien van een 35 pk benzinemotor. Eigenaar was de Rotterdammer H. Hoeksma, medeoprichter van rondvaartbedrijf Spido.
Vermoedelijk werd de tjalk vanaf 1968 in Den Bosch gebruikt als woonschip, onder de naam ‘Maxo’. Daar zonk het door bevriezing van de toiletpot.
Begin jaren 80 kocht Sytse de Jong uit Balk het schip en noemde haar ‘Boatsje’. De staat was erbarmelijk. De Jong restaureerde het schip en plaatste de huidige motor.
Joost Friebel en Corinne Bakker werden in 1991 eigenaar. Zij kozen voor herinvoering van de oorspronkelijke scheepsnaam. Door een leesfout werd het 'Jonge Anno'.
Het schip werd voorzien van een fors tuig. Desondanks bleek de tjalk geen snelle zeiler.
In 2001 kwam de Jonge Anno in het bezit van Håkon Akkerman en Cisca de Ruiter, die het met veel plezier gebruiken als vakantieschip.
Illustraties:
Klik hier voor de afbeelding
Gemaakt op/in: 2003
Foto: Peter van Reenen.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Maten
Lengte Breedte Diepgang Holte Tonnage Hoogte mast
13 m 00 cm 2 m 94 cm 0 m 44 cm 0 m 97 cm 2,312 ton 11 m 90 cm
Motoren:
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
Mercedes OM 636 diesel 1967
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
Mercedes OM 636 1965
Verhalen over dit schip:
Volgens de gegevens van de Scheepsmetingsdienst is het scheepje in 1895 gebouwd
op een niet nader omschreven werf te Waterhuizen. Ook bij de huidige 3 werven
valt er niet meer te achterhalen of het bij hun geweest is. Voor wie het schip
gebouwd is verteld het verhaal ook niet. In 1904 wordt het scheepje genaamd de
Jonge Onno voor schipper Onno Palsma woonachtig in Wilp (Gr) gemeten. Het is
niet precies duidelijk waarom de meting plaatsvind. Meneer Palsma vervoerde
brandstoffen (turf, Kolen) vanuit de veengebieden naar de Wilp en Leek e.o.
Wanneer Onno Palsma in 1905 overlijd aan nekkramp, is hij net twee weken van
een dochter die zich alleen een 40 tons tjalk Risico weet te herinneren,
gebouwd bij Barkmeijer te Noordhorn. Haar stiefvader Jan Hut, de oude maat van
de weduwe Palsma, heeft de nering voortgezet met een handel/zaak op de wal te
Leek en transporteerde met de Risico naar de klanten.
Hier valt een gat in de tijdbalk, welke misschien nog kan worden opgevuld door
de volgende anekdote:
Volgens overlevering (mevr. Hoeksema) heeft het schip ook vanuit Groningen
(provincie) gevaren naar de waddeneilanden met in het ruim een heuse stier, om
op de eilanden koeien te dekken.
Een volgende datum die uit de meting kan worden gehaald is 6-10-1942: de heer
C. Corbie te Leeuwarden laat het scheepje meten waarbij de waterverplaatsing
met 3.8 ton verminderd (motor?). Nabestaanden vertellen mij dat de heer Corbie
koopman was en in van alles en nog wat handelde en dat hij "best wel" het
scheepje in bezit gehad heeft kunnen hebben; veel leverde het vele zoeken in
diverse gemeentehuizen en telefoonboeken helaas weer niet op. Ook de verkoop
door de heer Corbie aan een volgende eigenaar is bij nabestaanden niet bekend,
het zou wel eens de in 1950 geregistreerde naam kunnen zijn, de heer Hoeksema
uit Rotterdam.
Hij is mede-oprichter van de Spido, toen nog bedoeld om bemannningen van/naar
schepen te varen, en haalde het scheepje uit het friese land. Over het hele
ruim wordt een opbouw gemaakt met aan iedere zijde 4 relatief grote ramen, en
krijgt het scheepje een recreatieve functie: vakanties door Friesland en
Holland. De thuishaven is Hillegersberg en draagt de naam Jeanette, naar hun
jongste dochter. Zij verteld mij dat, nadat vader op het kanaal bij Katwijk aan
Zee bijna wordt overvaren door een vrachtschip hij onder drang van zijn
kinderen op 85-jarige leeftijd het scheepje met pijn in het hart besluit te
verkopen.
We zijn dan in 1968 aangeland en een zuid-hollander koopt het schip en noemt
hem Maxo. Behalve als recreatie scheepje krijgt het ook een woonfunctie in het
hartje van Den Bosch. Alwaar het in de 70-er jaren tijdens vorst afborrelt naar
de bodem door een kapot gevroren toiletpot.
De houten opbouw rot er ook langzaam af en begin 80-er jaren koopt S. de Jong
uit Balk het scheepje, terug naar Friesland. Boven de waterlijn wordt al het
ijzerwerk gerestaureerd waarbij vaak de in de Luts passerende Gudsekop als goed
voorbeeld dient. Potdeksel, bolders, voor- en achtersteven, mastkoker, roef met
gangboorden en bollestal of kuip worden hernieuwd (gelast) waardoor de oude
uitstraling weer terugkomt. Zijzwaarden, roer en katoenen tuigage komen eraan
en het tjalkje zeilt weer.
Het scheepje krijgt de naam "Botsje" en vanuit de Luts worden er zo jaren
tochtjes gemaakt door Friesland en Waddenzee. In 1991 wordt mijn aandacht
getrokken en het is liede op het eerste gezicht.
Verkoop geschiedde en na renovatie van het onderwaterschip wordt er weer mee
gezeild. In 1993 wordt een nieuw zeilplan aangemeten, waarbij de giek weer
achter de roef komt. De oude was inmiddels op het Haringvliet tijdens reven
overboord gegaan. Opnieuw wordt geschiedenis geschreven door in hetzelfde jaar
met zowel de Turf- als de Strontrace mee te doen.
In beide races blijkt het tjalkje een buitenbeentje te zijn: met de turfrace
een te grote waterverplaatsing in die vele slootjes; op het IJsselmeer te veel
hinder en te klein bij harde wind. Met name in 1995 wordt bijna ieder evenement
in den lande bezocht, waardoor die zomer tot een topjaar mag worden gerekend.
Alle vaarbomen gaan met die Strontrace ter ziele en ook door aanschaf van een
groter casco wordt er zeer veel minder intensief mee gevaren. De liefde uit
1991 blijft echter doorgaan en indien er mee gevaren wordt, is het echt
vakantie en genieten van die mooie ronde vormen en verhoudingen.