Geboren in Durgerdam, grootvader en grootmoeder beide uit een vissersfamilie. Grootvader die op z'n 15e jaar op de grote vaart ging is reden genoeg om te zeggen dat ik met het water opgegroeid ben. Na menig reis gemaakt te hebben op de tjalk van m'n buurjongen Bartel Porsius, had ik maar één doel, ik wilde zelf ook. Na vele advertenties van schepen te zijn afgelopen of gereden eigenlijk, heb ik heel wat schepen en wrakken gezien, schepen waar je letterlijk doorheen keek. Eigenlijk had ik de hoop al een klein beetje opgegeven, of het schip was te slecht of als ik wel een mooi schip tegenkwam was het te duur. Maar het tij keerde, op een dag kwam m'n andere buurjongen Hans Porsius (toen eigenaar van de klipperaak Regina) naar me toe en zei: Je zoekt een schip, hè? Ja, zei ik, nog steeds. Je moet eens kijken in Zaandam bij de steiger van William Pont. Daar ligt een klipperaak, je moet alleen even met de schipper praten, want hij wil hem niet in de krant zetten omdat hij er niet van houd om zoveeel mensen op z'n schip te laten rondkijken. Ik erheen, en toen ik het schip zag wist ik het al, dit is 'm. De prijs was voor mij op te brengen en twee weken later was ik eigenaar van het schip en de schipper koster in de kerk met een woning. Hij wist niet wat hij met al die ruimte moest doen, want als je uit een roefje van een schip in een huis komt vind je je spullen niet meer terug. Maar dat is later vast wel goed gekomen. Goed, ik was nu dus eigenaar van de klipperaak Onderneming welke ik bij de notaris z'n oorspronkelijke naam Confiance weer terug gaf dd. oktober 1976. Toen begon het, of eigenlijk nog niet want het geld was op - voorlopig dus alleen onderhoud en sparen en varen met zijschroef. Wel goedkoop, altijd veel bekijks, maar manouvreren een kunst op zich. Op een dag, ik lag toen op Schellingwoude, zei een van de buren tegen mij, Piet je moet lid worden van de L.V.B.Z.B., altijd handig als je wat wilt weten over tuigage, zwaarden, enz. Dat deed ik dus, want varen kon ik wel redelijk. Redelijk, want er zijn natuurlijk mensen die het varen hebben uitgevonden, maar van tuigage, mastlengte, zwaardlengtee en breedte, enz. wist ik niets. Maar van de vereniging wist en hoorde ik ook niets, dus toch maar zelf aan de slag. Waar begin je dan, nou zoals bijna iedereen. De mastkoker, mastdek en later de mast en intussen wat kennis opgedaan over de maten van het een en ander van schippers, oude schippers en gegevens die op het schip nog terug te vinden waren, zoals wantputtings, zwaardophanging, etc. Jaartje later stuurhut eraf, nog een jaartje later motor ingebouwd en schroefas in laten bouwen. Dit laatste is het enige wat ik niet zelf heb gedaan, de rest wel. Samen met Egbertkes van de Zuiderzee (tjalk) uit Monnickendam vier zwaarden gemaakt, twee voor hem en twee voor mij uiteraard, giek en gaffel maken, lieren erop, mast, zwaard- en schootlier. Een oude fok overgenomen en later een grootzeil. Wat een groot moment, eindelijk die motor uit en ja hoor, alles werkte. Hij ging vooruit, geruisloos en snel, voor mij snel genoeg in ieder geval. Wauw! Maar ik ben er inmiddels na ruim 10 jaar wel achter dat zeilen de duurste manier is om gratis vooruit te komen. En nu na 22 jaar, 1 echtscheiding, 2 leningen en wat rugklachten maar géén stress, wil ik m'n (oh sorry, ons schip) nog steeds niet kwijt. |
|