Benedendeks is het schip als volgt ingedeeld: Kabelgat (hier wordt reserve tuig opgeslagen en bij verhuur slagen hier 2 bemanningsleden); Kombuis, "Jongensverblijf" (hier staan tafels en banken en aan weerszijden zijn 8 kooien, in totaal dus 16 slaapplaatsen); Toilet, Schippershut en Machinekamer (hier zijn nog 5 slaapplaatsen voor de schipper, zijn vrouw en kinderen). Bovendeks is het schip uitgerust met een grote mast en een bezaansmast, die beiden voorzien zijn van origineel strijkbare stengen. De zeilen worden met de hand (dus zonder lieren) gehesen. Alle technische voorzieningen (zoals b.v. motorkontrole) zijn zoveel mogelijk weggewerkt, zodat het schip haar authentieke karakter bewaard heeft. De geschiedenis van de Lichtstraal gaat terug tot 1892. In dit jaar wordt het schip op de werf "De Hoop geleid ons" van de wed. A. van Duyvendijk te Papendrecht gebouwd voor rekening van schipper Wijland. Hij noemt het schip naar zijn dochtertje "Maria". Tot 1915 vaart zij als beurtvaarder van Rotterdam naar Terneuzen, met als thuishaven Bergen op Zoom. Het schip is getuigd als eenmaster en heet erg snel te zijn. In 1915 wordt zij verkocht aan ir. G.L. Tegelberg. Op de werf van de gebroeders de Jong te Heeg wordt zij verbouwd. Het laadruim wordt ingericht als jongensverblijf en er komen twee masten op, zoals het schip ook nu nog steeds is uitgerust. Het schip wordt dan ter beschikking gesteld van de Amsterdamse padvinders om de zeilsport te beoefenen. Op 3 september 1916 vindt de eerste zeiltocht als tweemaster plaats. Voortaan heet het schip "Lichtstraal". Juni 1917 gaat Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden met de Lichtstraat mee voor een tweedaagse zeiltocht op de Zuiderzee. Tot 1918 wordt het schip gebruikt door de plaatselijke afdeling Amsterdam van de vereniging "De Nederlandse Padvinders". In dat jaar wordt zij aangekocht door de Vereniging tot Bevordering van de Watersport onder Jongeren, die haar gebruikte als opleidingsschip voor scheepvaartscholen. In 1935 kocht de Padvindersgroep 3 de Lichtstraal voor de som van fl 1.500,--. Het zeilen op het IJsselmeer was wel mooi, maar het op tijd thuiskomen lukte meestal niet. Als het nodig was bleek de Havendienst bereid de Lichtstraal naar haar ligplaats in de Sixhaven te slepen. Alle havens moesten in de die tijd nog zeilend binnengevaren worden. In 1938 wordt er dan ook een opduwer voor de Lichtstraal aangeschaft. Bij het uitbreken van de oorlog ligt de Lichtstraal in Durgerdam, maar lijdt geen schade bij het bombardement op Durgerdam. Het schip wordt wel naar Amsterdam gebracht en krijgt, naar men hoopt, een veiliger plaats in de Oude Houthaven. Omdat de Padvinderij een verboden vereniging wordt, probeert men de Lichtstraal onder te laten duiken bij Rijks Waterstaat in Hoorn. Dit wordt verraden en het schip komt in handen van de Marine Jeugdstorm. Zij dopen het schip om in "Van Speijk". Een zwarte dag in haar geschiedenis. Over het lot van het schip aan het eind van de oorlog zijn een paar lezingen, n.l.: In 2945 wordt geprobeerd met het schip naar Duitsland uit te wijken, waarvoor zij volgeladen wordt met proviand. Dit is niet gelukt. Ook is er een lezing dat men geprobeerd heeft het schip tot zinken te brengen op het IJsselmeer. Dit is evenmin gebeurd. Worderlijk is dat de Lichtstraal op Bevrijdingsdag 5 mei 1945 terug gevonden wordt naast de Tolhuispont. Vandaar wordt zij weer teruggebracht naar haar oude ligplaats in de Sixhaven, geheel verwaarloosd en gehavend. Het houten dek is gesloopt, de inventaris en een zwaard verdwenen. In 1946 kan er met enige improvisatie weer gevaren worden. De Amerikaanse Marine stuurt eikenhout voor een nieuw zwaard. Dit eikenhout is echter zo overdadig verpakt in grenenhout, dat van dit grenen alle vloerdelen gemaakt kunnen worden. In 1947 krijgt de Lichtstraal haar eerste motor, een tweedehands Junkers. In de jaren die volgen wordt hard gewerkt, akties gehouden, het schip tijdens weekenden en weken verhuurd om alle in 1945 gemaakte schulden te kunnen aflossen, wat in 1954 lukt. In 1959 heeft de Lichtstraal hulp nodig van de reddingsboot. In het juninummer van "de Reddingboot" 1960, staat het volgende geschreven: Bericht 2075, Klipper Lichtstraal gestrand op Enkhuizerzand. 28 juni, 13.00 uur vertrok de mrb. "K.F. Sluijs" uit de haven van Enkhuizen naar de klipper Lichtstraal, die op de Oostrug van het Enkhuizerzand was gestrand en een noodsein gehesen had. Wind w.z.w. 7. Hoewel er slechts 70 cm. water bij de Lichtstraal stond, slaagde de reddingsboot erin langszij te komen. Elf passagiers, waaronder 2 kinderen en 7 vrouwen werden overgenomen en naar de wal gebracht. Op verzoek van de schipper van de Lichtstraal is de hulp van de sleepboot ingeroepen. De "K.F. Sluijs" voer met de sleepboot "Ens" naar de klipper terug, de sleepboot kon echter de Lichtstraal niet dichter naderen dan tot 600 m., zodat zij terug moest naar de haven om lange sleepdraden te halen. Intussen hebben de "K.F. Sluijs" en het vissersvaartuig EH4 geruime tijd tevergeeft getracht beweging in de klipper te krijgen. Nadat de sleepboot "Ens" met de sleepboot "Giat" te plaatse waren gearriveerd heeft de reddingsboot een sleepverbinding tussen de Lichtstraal en de sleepboten tot stand gebracht. Na een uur trekken slaagden de sleepboten erin de klipper vlot te trekken. de "K.F. Sluijs" was te 19.00 uur te Enkhuizen terug. De schipper van de Lichtstraal toonde zich zeer erkentelijk voor de assistentie van de "F.K. Sluijs". Hij schreef o.a.: Hoewel er niet onmiddelijk van gevaar sprake wasl, was het voor de dames, die nogal gauw in paniekstemming dreigden te raken, een hele geruststelling dat de "Sluijs" paraat was en hen naar Enkhuizen bracht zodat wij op de Lichtstraal de handen vrij hadden. De Sixhaven, die jarenlang thuishaven van de Lichtstraal was, moet verlaten worden omdat deze haven gebruikt zal worden voor de IJtunnelbouw. Uiteindelijk komt de Lichtstraal bij de Amstelsluizen te liggen. 1962. De fa. Strork N.V. stelt een dieselmotor type "Ganz" beschikbaar, die met behulp van de leerlingenwerkplaats wordt aangepast en ingebouwd in Hengelo. 1967. Groep 3 kampt met een groot leiders tekort en gaat een fusie aan met groep 4, de Hendrick de Keijser. De Lichtstraal komt terecht bij het troephuis "De Zuidpool" bij het Nieuwe Meer aan de IJssloot. 1969. fHet schip krijgt hete luchtverwarming en een jaar later elektrisch licht. Het dagelijks vervangen van de gaskousjes behoort tot het verleden. 1970. Weer een nieuwe motor. Nu een 6 cylinder Mercedes DM 321, meer vermogen en kleiner van afmetingen. 1971. De jongens van de groep gaan 4 weken met de Lichtstraal naar Denemarken. Hiervoor wordt een middengolf zendinstallatie gekocht. Wegens enorm succes wordt deze tocht in 1972 herhaald. Door financiële problemen is het in november 1972 noodzakelijk de Lichtstraal te verkopen aan de huidige eigenaar. Voor de groep verandert er in wezen niets, omdat zij tot op heden de Lichtstraal in bruikleen hebben, wat betekent: 's winters helpen bij het opknapwerk en het weer zeilklaar maken en zomers weekenden en zomerkamp zeilen, bij toerbeurt meegaan als er verhuur gevaren wordt. 1978. Omdat de motor niet helemaal meer in orde is, komt er een nieuwe motor. Weer een Mercedes diesel, nu de DM 352, die weer wat meer vermogen heeft. De laatste jaren wordt er 's zomers ook een navigatiecursus voor het varen op IJsselmeer en Waddenzee gegeven, waarbij de theorie meteen in de praktijk toegepast kan worden. De Lichtstraal is waarschijnlijk één van de zeer weinige schepen, die altijd onder zeil gebleven zijn. Zij vaart nu nog volgens het tuigplan dat zij in 1915 kreeg. Ook het doel waarvoor zij vaart is in de loop der jaren nauwelijks veranderd. Door de jaren heen zijn haar kleuren wit en groen geweest. |
|