Enige feiten uit de geschiedenis van de Maria: De Maria is een stevenaak, een scheepstype dat voornamelijk op de rivieren werd gebruikt en waarvan er niet veel meer over zijn gebleven. De meeste nog bestaande rompen zijn groter: 27 - 35 m, terwijl de Maria maar 22.64 x4.35 en 86 ton is. Het bouwjaar van het schip is onbekend evenals de werf. Volgens de meetbrief zou het in Moerdijk zijn gebouwd; de eerste meting dateert uit 1901. Uit de bouwwijze en het soort ijzer schat ik dat het ca. 1880-1890 geweest zal zijn. Helaas waren de achterste ijkmerken waarin het nummer van de meting heeft gestaan los opgeklonken en nu weg, zodat navraag ondoenlijk is. In 1925 is het schip in handen van de fam. Veltman gekomen; het lag toen zonder tuigage en met schade bij een steenfabriek bij Dieren. Er zijn toen (!) al nieuwe kimmen ingezet en de steven is weer rechtgezet. De zeilerij van het vorige schip werd overgezet, waarbij de zwaarden ca. 40 cm. naar voren zijn geplaatst (kleiner grootzeil). Men voer daarna meer in Noord-Nederland, Overijssel, etc., later met een opduwer erbij. De Maria heeft een paviljoen en één lange doorlopende luikenkap gehad. De mastkoker stond a.h.w. in de kap: op die plaats was er een dek op gangboord hoogte met twee schilden en dat werd als herft gebruikt. Dit was ca. 1.80 m lang. Men woonde in het paviljoen maar daar het schip achter extreem scherp gepiekt is was dat een kleine ruimte. Vandaar dat in 1937 het achterschild met ruimschot 1 meter naar voren is geplaatst. Midden jaren '50 werd het schip alleen nog voor bewoning gebruikt en is het paviljoen gesloopt en vervangen door een dek op gangboord hoogte. Aan de den werd een roef gebouwd met 2 x 2 ramen, koekoek, dubbele deurtjes en schuifluik. Voorop heeft van oorsprong een braadspil gestaan die later is vervangen door een patentlier. De bokkepoten eindigden op de overloop die met gesmeed beslag aan de den was bevestigd en boven de kap liep. In 1970 werd het schip als woonschip naar Amsterdam verkocht waar het in 1982 door Fred Schimmel werd gekocht. Fred schimmel heeft een aantal zaken terug gebracht of gerepareerd: -voordek onder de ankerlier vervangen (ca. 2 mý); -ankerlier gereviseerd; -bovenste deel steven steven vervangen; -achterdek en roef gesloopt en het paviljoen, ruimschot en achterschild weer in ere hersteld naar de situatie van na 1937. Het paviljoen zou machinekamer worden; -over 2,5 meter vanaf de achtersteven het onderwaterschip gewijzigd om ruimte te kre‰ren voor een schroefraam met behoud van een goede rompvorm. Tevens een schroefas ingebouwd; -motorfundatie gemaakt en motor (6 cyl. Kromhout LS) met keerkoppeling ingebouwd en aangesloten; -aan beide zijden over bijna de gehele lengte een strook van 6-8 cm breed gangboord vernieuwd (ingezet); -bovenste gedeelte van het boeisel met potdeksel gericht en opgeknapt; -nieuw vooronderluik gemaakt; -aan BB 7,5 kim vervangen (ingezet); -nieuw mastdek gemaakt (volgens oude model); -nieuw roer gemaakt (beslag weer geklonken) en geplaatst; -oude geklonken dubbeling weggehaald (nieuwe plaat ingezet).
Enkele bijzondere kenmerken: -het boeisel steekt maar 13 cm boven het gangboord; -het potdeksel bestaat uit een enkel halfrond 40x12; -de bovenkant van de den heeft meer zeeg dan het gangboord: denhoogte achter 45 cm, bij het mastdek 34 cm; -in de romp staan op 4 plaatsen, ter hoogte van de ijkmerken de letters NY met een horizontale streep erdoor in het boeisel gebeiteld; -de platen van het boeisel lopen tot ca. 8 cm onder het berghout door; -het berghout is rondom een zware plaat van ca. 200x10 mm zonder halfrond; -het paviljoen loopt nogal sterk naar achter op zodat met gestreken mast de kop van de klik de doorvaarthoogte bepaalde (volgens opgave vroegere schipper); - de zwaardbouten lagen op de bovenkant van het boeisel en zaten in het midden van het gangboord vast; -op de bovenkant van de den was een houten balk gemonteerd (ca. 6 cm hoog) waarop de merkels en luiken rustten (gedeeltelijk nog aanwezig).
In 1995 heb ik het schip overgenomen en ben verder gegaan met de restauratie. In 1995 heb ik twee nieuwe zwaarden gemaakt van Bankirai volgens de oude methode. Hierna zijn er twee nieuwe kloklieren geplaatst met de oude tandwielen. Ook de zwaard ophanging, schildpadblokken en kabbellatten zijn weer aanwezig. De zwaardophanging is voor zover ik heb ontdekt nog niet eerder toegepast. Met de zwaarden is het schip goed te manoeuvreren. Momenteel (1998) wordt aan de mastkoker gewerkt. Deze was volgens de laatse zeilende schipper ongeveer 40 a 45 cm in het vierkant. Een stevige mast dus. De koker wordt opgebouwd uit twee tegen elkaar geklonken platen van 10 mm dik zonder hoeklijn. De mast wordt een stengemast. Het onderste gedeelte 10 m en een steng van 8 m. Deze maten zijn afkomstig van de foto uit het boekje Binnenvaarschepen van Frits Loomeyer (Alkenreeks). De stevenaak op de foto lijkt heel veel op de Maria. Er zijn veel aanwijzingen dat het de Maria ook werkelijk is. An de hand van die foto wordt het tuig weer opgebouwd. In 1997 is het ruim gedeeltelijk woonbaar gemaakt.
RESTAURATIEPLAN "MARIA" opgemaakt medio 1983 en bijgesteld dd 24 February, 1987 door A. Schimmel.
Historische gegevens
De stevenaak "Maria" is vermoedelijk gebouwd tussen 1880 en 1900, de eerste officiele melding is die van de scheepsmetingsdienst in 1901. Uit de meetbrief blijkt dat het schip in Moerdijk is gebouwd, bij welke van de toen aanwezige drie werven is onbekend. Het schip is in 1925 gekocht door de vader van de laatste aktieve schipper; deze laatste heb ik gesproken en heeft mij een groot aantal gegevens verstrekt over de geschiedenis van het schip sinds 1925. De periode daarvoor is helaas erg duister.
Uitgangspunten. Er is mij maar een (1) andere stevenaak van ongeveer dezelfde afmetingen als de "Maria" bekend: ik meen dat ik een, wat afmetingen binnen haar soort betreft, bijzonder schip bezit, dat het restaureren meer dan waard is. Het is dan ook mijn bedoeling dit schip weer zoveel mogeli jk in haar oorspronkelijke staat onder zeil te brengen, waarbij (helaas) kleine concessies moeten worden gedaan aan het originele uiterlijk (raampjes, ingang, schoorsteen ed.), ivm. het nieuwe gebruik als weekend-/vakantieschip. Het ligt zeker in mijn bedoeling om deze voorzieningen zo uit te voeren dat ze zo min mogelijk afbreuk doen aan dit uiterlijk.
Staat waarin het schip werd gekocht De "Maria" werd in 1982 door mij gekocht; het lag toen (en nu nog) als woonschip in Amsterdam. Uit een gesprek met de laatste schipper ben ik te weten gekomen dat het schip in de jaren 50 uit de aktieve vaart is gegaan, maar door dezelfde familie bewoond bleef, eerst alleen in het paviljoen maar later ook in het achterste deel van het ruim. In 1958 werd het paviljoen gesloopt en een roef geplaatst, waarna het ruim deels opnieuw werd ingetimmerd (woonkeuken, badkamer en slaapkamer). In 1970 werd het schip naar Amsterdam verkocht waar de wand tussen de roef en het ruim werd gesloopt en later het voorste deel van het ruim (voor en achter de mast) werd opgehoogd. Hierbij werd tevens een deel van het 'mastdek' en de gehele mastkoker gesloopt. In het verhoogde deel van de den werden aan weerszijden 5 raampjes geplaatst. Behalve de ankerlier waren (en zijn) er geen lieren aanwezig. Het vooronderluik was op het hoeklijn op dek na geheel verdwenen. Het schip was niet voorzien van een motor, het heeft na de zeiltijd met een opdrukker gevaren. Tegen het voorschild van het ruim is een klein kokertje geplaatst met daarin een stalen vlaggemastje. De aanhechtingen voor de zwaardbouten (in het gangboord) en de wantputtingen zijn nog aanwezig. Op het achterdek is de zaak grondig veranderd: een nieuw dek op gang- boordhoogte, nieuwe bolders en een roef. Het achterschild en een stuk den zijn hiervoor gesloopt en het helmhout is een stuk ingekort. Later is dit kort voor het draaipunt geheel afgezaagd omdat het in een erg slechte staat was. Gelukkig is de klik gered, die staat nu veilig binnen. Het roer zelf is nog wel aanwezig maar is in een slechte staat.
Plannen voor restauratie. Het ligt in mijn bedoeling het schip weer zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat te brengen (althans wat het uiterlijk betreft), dwz. als paviljoenschip met een lange doorlopende luikenkap (van het voorschild tot het achterschild). Uiteraard zullen de (in hout uitgevoerde) verhogingen van de den verwijderd worden en zal de luikenkap weer in orde worden gemaakt. Waarschijnlijk zal tussen het herft (gelegen bij de mastkoker) en het achterschild onder de houten luikenkap een vaste dakkonstruktie worden gemaakt met daarin een paar bescheiden ramen die ik zo onopvallend mogelijk in de kap wil wegwerken. Er zal een kleine wegneembare schoorsteen komen ivm. het stoken in het voor- en naseizoen; tevens zullen er enkele bescheiden ventilatie-openingen in de den worden aangebracht om opeenhoping van kondens in het ruim te voorkomen. Deze zullen zo onopvallend mogelijk worden aangebracht. De patentlier op het voordek (een anker-strijklier) staat daar al van voor 1925 en zal ook worden gehandhaafd: deze is al in revisie. Het oorspronkelijk drie luiken lange herft (nu voor de helft gesloopt) zal weer worden hersteld met daarin de nieuwe mastkoker. Deze zal waarschijnlijk niet, zoals tegenwoordig veel wordt gedaan, uit U-profiel gemaakt worden maar volgens de originele konstruktie. Over het midden van het herft zal in de lengterichting een smal stalen dekje worden gemaakt (circa 2x80cm breed) tussen de beide schilden die het herft begrenzen, met de bovenkant op gelijke hoogte met de luiken. Hierop kan dan oa. de tuiglier gemonteerd worden, terwijl aansluitende kortere luiken toegang zullen geven tot het herft. Voor de koker zal de overloop komen die van den tot den zal gaan lopen (de plaats en vorm van het oorspronkelijke beslag is nog te zien). Het paviljoen zal zoveel mogelijk z'n oorspronkelijke vorm weer krijgen zoals oa. te zien is op een oude foto van de Maria. De ingang zal echter worden gebruikt als machinekamer-ingang, terwijl de ingang naar het ruim (eet- en slaapruimte + keuken) in het achterschild gesitueerd zal worden. Oorspronkelijk was het achterdek tamelijk klein, maar in 1937 is door de toenmalige schipper de woning (en dus ook het dek) twee spanten (= ca. 1 meter) naar voren toe vergroot, deze situatie is grotendeels weer hersteld. De ingang naar het ruim zal, iets aan BB van het midden, in het achterschild worden gemaakt: twee deurtjes in het schild en een simpel schuifluik in de luikenkap. Op het achterdek zijn nieuwe bolders gekomen; voor deze bolders moeten de zwaardlieren komen. Voor de bediening van de schoot wil ik een schootlier gebruiken: als het goed uitkomt kan dat ook een trommel in een dubbele zwaardlier worden. De mast zal waarschijnlijk een paalmast worden van ca. 34 cm vierkant aan de voet; de lengte zodanig, dat gestreken de wimpel net boven het einde van het helmhout zal uitkomen. De giek zal ongeveer tot het voorschild van het paviljoen komen (dat is nogal lang maar dat hoort volgens de laatste schipper zo). Het schip wordt getuigd zoals op de zeilende binnenvaartschepen gebruikelijk was: een naar moderne begrippen groot grootzeil, een stagfok op een overloop en een kluiver op een niet te grote kluiverboom. Helaas zullen de zeilen van wit dacron worden gemaakt daar het traditionele materiaal (katoen) niet meer in goede kwaliteit leverbaar is.
Tijdsplanning.
Dit is een summiere omschrijving van de geplande werkzaamheden waarbij alleen de hoofdzaken zijn aangegeven.
1987 + 1988: a. Inbouw schroefaskoker en schroefraam. b. Maken motorfundatie en inbouw schroefas en schroef. c. Plaatsen motor en keerkoppeling. d. Inrichten machinekamer (tanks, motorbediening; akkubakken, aansluiting, bediening en beveiliging motor ed.). e. Vervangen oude dubbelingen onderwaterschip aan BB door nieuwe plaat (lengte ca. 8m.). f. Alle noodzakelijke reparaties aan gangboorden en boeisel. 9. Maken van de vaste dakkonstruktie (onder de luiken) tussen het mastdek en achterdek.
Een verdere tijdsplanning is te vaag om te omschrijven: dit is te veel afhankelijk van mijn financiele positie en de mee- of tegenvallers die ik bij de uitvoering van de hierboven omschreven werkzaamheden zal tegenkomen.
Reeds uitgevoerde werkzaamheden: a. ca. 2 x 1 m van het voordek vervangen door nieuwe plaat (onder de ankerlier). b. diverse kleine reparaties aan het voordek en de bolders. c. bovenste deel van de voorsteven vernieuwd. d. nieuw vooronderluik gemaakt. e. diverse reparaties aan het onderwaterschip. f. voorste deel woonruimte uitgebroken en de houten opbouw aldaar gesloopt. 9. nieuwe gasolietanks gemaakt, geplaatst en aangesloten. h. ankerlier gerevideerd (nieuwe assen, lagers spelingvrij, enkele nieuwe tandwielen, dekdoorvoer, wangen en pallen opgeknapt) op montage na voltooid. i. vooronderschot verstevigd (ivm toekomstige eisen scheepvaartinspektie). j. achterdek en roef plus een strook van ca. 3,5m boeisel gesloopt; boeisel gerepareerd en paviljoen, achterschild annex machinekamerschot en achterdek weer aangebracht, alles zo veel mogelijk aan de hand van de historische gegevens.
Amsterdam, 4 april 1986,
A. Schimmel, Postbus 1192, 1000 BD Amsterdam. |
|