Algemene gegevens |
BHS-nummer |
Scheepsnaam |
Type schip |
Gebouwd van |
Bouwjaar |
Werf |
Plaats van de werf |
10336 |
Grootkind |
Zeeuwse klipper |
ijzer |
in 1904 |
Nederlof |
Sliedrecht |
|
Gebied en vracht |
Oorspronkelijk vaargebied |
Oorspronkelijk soort vracht |
Huidige ligplaats |
Zeeland, grote rivieren en Duitsland |
Stortsteen, zand, grind en cement |
Noord-Holland noord (incl Westfriesland) |
|
Korte geschiedenis van dit schip |
Gebouwd voor het varen met stortsteen voor dijkversterkingen in Zeeland. In 1935 is de eerste motor geplaatst. In 1939 is het schip verlengd en afgetuigd.
Na de oorlog met zand en grind, gehaald op de Maas, gevaren.
In de jaren '60 met cement gevaren o.a. vanuit IJmuiden tot in de jaren '70.
In 1978 is het schip aangemeld voor sanering, echter is het niet gesloopt maar aangekocht door de P.Hiemstra die met een ingrijpende restauratie zijn begonnen. Het schip is weer ingekort tot de oorspronkelijke lengte, de stuurhut, en theehut zijn verwijderd.
In 1984 is de oorspronkelijke motor, een 2- cilinder Brons vervangen door een 150 pk Scania Vabis D10.
Getuigd en weer zeilend sinds enkele jaren.
Sinds september 2021 van eigenaren gewisseld.
Daarbij kadestraal naam gewijzigd van "vrouwe Maaike" naar "Grootkind". |
|
Illustraties: |
|
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
eerste keer zeilen met zwaarden Gemaakt op/in: zomer 2010
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
Maten |
Lengte |
Breedte |
Diepgang |
Holte |
Tonnage |
Hoogte mast |
28 m 50 cm |
6 m 00 cm |
1 m 10 cm |
2 m 00 cm |
184,000 ton |
– |
|
Brandmerken: |
Gegevens van het kadasternummer (brandmerk) “1909 B Dord 1932” |
Brandmerk |
Naam eigenaar (vlgns kadaster) |
Naam schip (vlgns kadaster) |
Bijzonderheden |
1909 B Dord 1932 |
- |
- |
- |
|
Motoren: |
Merk |
Type |
Serienr. |
Bouwjaar |
Nieuw of gereviseerd? |
Jaar geplaatst |
Jaar afgedankt |
Scania |
D10 |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Merk |
Type |
Serienr. |
Bouwjaar |
Nieuw of gereviseerd? |
Jaar geplaatst |
Jaar afgedankt |
Scania Vabis |
D 10 |
807748 |
– |
Gereviseerd |
1985 |
– |
|
Verhalen over dit schip: |
Het schip is in 1904 gebouwd voor Hans of Klaas Boele in Sliedrecht bij de werf Nederlof onder de naam Cornelia voor de stenenvaart in Zeeland. Het had vast werk voor RWS, veel werk op stranden en dijken waarbij het schip met hoog water tegen de dijk of het strand werd gezet. Het heeft tussendoor ook bieten en andere dingen gevaren. In 1914 ging het schip naar Hans? Klaas (dit wist de schipper niet meer, maar hij dacht dat de bouwer Hans was)? Het werk bleef hetzelfde. In 1924 ging het schip naar Jop van de Waal die in dezelfde trant doorging met dien verstande dat hij een motor op het voordek zette voor een hijslier en zijschroef. De eerste was een Lister, maar die werd vervangen door een 12 pk Deutz. De hijslier werd gebruikt om op locatie in Zeeland zware stukken te lossen zoals rotsblokken, zinkstukken e.d. Soms waren die rotsblokken 1,5 tot 2 ton zwaar. Hiervoor werd eerst de zeillier op ellebogenstoom gebruikt, later de lier op het voordek. Nog weer later met 2 rollen in een nieuwe ankerlier. Ook hierdoor zit het voordek vol littekens van lieren, kettingen, e.d. In 1932 wist Jop zijn broer Arend over te halen om op de klipper te gaan varen, ondanks dat Arend een moderne luxe motor wilde, met de belofte dat dat wel goed zou komen als hij eerst ging varen en verdienen (Arend was toen 21 jaar). De naam van het schip werd toen Taling. In 1935 kwam de eerste grote verbouwing, er kwam een motor in: een HMG van 85 pk. Deze was volgens de schipper op zich een goede motor. Toch fhad hij een gebrek, n.l. een slechte cilindersmering, zodat er elk jaar 1 of 2 nieuwe cilinders en zuigers in moesten. Het seiltuig bleef staan om van de goede wind te profiteren en natuurlijk als hijstuig. Arend had ook het werk voor RWS overgenomen. Tevens verscheen de eeste stuurhut direct tegen de roef. Het engelse stuurwerk gaat eraf, een stuurlier tegen het achterschot van de roef met kettingen neemt het over. Weer 3 jaar later wordt er opnieuw flink geinvesteerd. Bij Boot in Alphen aan de Rijn wordt het schip met 6 meter verlengd, de den wordt volledig vernieuwd en verhoogd, naar 1 meter precies. In de verlenging worden de gangboorden op de hoogte van het potdeksel aangebracht zodat het schip tevens al een beetje wordt verdiept. Ook het zeiltuig ging eraf en het mastdek eruit. Het mastdek werd ervoor palachter de herften weer er in gezet met een nieuwe kleinere koker voor een hijstuig. Het schip krijgt nu ook een nieuwe naam: Marjan. Een jaar later in de herfst van 1939 in zware omstandigheden (de oude schipper wilde niet vertellen hoe) ging hij onder op de Nieuwe Maas in Rotterdam. Nadat het schio was gelicht en naar de werf was gebracht kwam er een nieuwe motor in, een 2-takt tweecilinder 100 pk Brons. Deze motor kwam uit een van Broedertrouw sleepboten uit Dordrecht. Diezelfde winter werd ook de binnenbetimmering vernieuwd en het houten roefdak vervangen door een stalen. In de oorlog lag het schip verstopt in de Bieschbos. Bij het ophalen in 1945 bleek alles van boord te zijn gestolen, ook persoonlijke dingen zoals foto's. Na de oorlog gaan ze de wilde vaart in met van alles en nog wat tot in Duitsland en Belgie aan toe. In de jaren 50/60 verandert het schip nog eenmaal van uiterlijk. Het Hijstuig verdwijnt en achterop komt een theehut tegen de roef en de stuurhut daar weer achter. Ook de in de verlenging al verhoogde gangboorden worden doorgetrokken tot voor- en achterdek en de tonnenmaat wordt 247.124 ton. In 1956 wordt het schip verkocht aan ene Visser, die veel zand en grind voer. Deze schipper krijgt een vast contract om cement te varen van IJmuiden naar Utrecht. Hiervoor werdt het ruim met losse schotten verkleind zodat ze de losse cement tegen de luiken kunnen laden. Ook wordt er een stalen vloer over de houten buikdelling heen gelegd. Het gaat zo goed dat Visser er nog een schip bij koopt en wat zetschippers op de klipper zet. Dit bevalt niet zodat zijn zoon als 16 jarige als schipper gaat varen totdat ze erachter komen en de verzekering dit niet pikt. Dan verkopen ze in 1972 het schip aan A. Buining. In 1970 werd de naam veranderd in "Hannie" en in 1972 doopte Buining het Mevo. Ik was bevriend met een neef van A. Buining en die vertelde mij dat zijn oom het schip in de sanering wilde doen en hij haalde mij over om in Utrecht te gaan kijken. Ik werd verliefd en wist Maaike ook over te halen om het schip te kopen in december 1977. De naam werd "Vrouwe Maaike". In 1979 liet ik het schip inkorten en de den verlagen bij Draaisma in Franeker. Toen gingen ook de kalfsdekken eruit en het overloopdek met de machinekamerkappen (dit heb ik zelf gedaan). Op de oude littekens daaronder ging er een nieuw overloopdek in. In de jaren 80/81 heb ik de theehut en de stuurhut gesloopt en daarna het achterdek gedeeltelijk vernieuwd. In 1984 heb ik de Brons eruit gehaald en vervangen door een Scania Vabis D 10 150 pk met een tweedehands Rijntjes keerkoppeling, een nieuwe schroefas en schroef. Daarna ben ik begonnen met het vlak onder de buikdelling schoon te maken. Daarbij bleek dat er een flink aantal wrangen los in het schip stonden, ook was het van binnenuit flink putterig. Dit werd achterin zo erg dat er nieuw stuk in moest. In 1991 hebben we er 22 mý nieuw vlak ingezet bij de Koningspoort in Rotterdam. Toen het vlak van binnen goed was heb ik er 17 ton ballast aan betonplaten als vloer ingelegd. Ook het midden- en zijzaadhout zijn vervangen door strippen van 120 x 10 mm (120 is de dikte van de betonplaten). Ook heb ik veel werk gehad aan het recht maken van de knieën on het gangboord. Deze waren/zijn allemaal krom als getuige van het zware bestaan wat het schip heeft gehad. Voor de renie van 1997 ben ik begonnen aan het eruit halen van het mastdek. Dit is na het opknappen op de oude plaats teruggezet t.b.v. het zeiltuig. Nu ben ik bezig met afwerkingen, plaatsen mastkoker. Tot slot nog iets over de ijkmerken. Naast het merk is een rondje aangebracht met de letters A.M. De heer v.d. Waal zei dat dit Akte van Mannheim betekende en dat als een soort van klasse het schip gebouwd was naar de eisen in die akte. In Spakenburg kreeg ik een zeillier van een grote Noordzeebotter aangeboden door iemand uit afkomstig Maastricht. Het bleek precies zo'n lier te zijn als de klipper Trio had en is afgebeeld in het boek "De Hazenberg Modellen". Ook de mastkoker zit erbij, met de inwendige maten 37 x 41 cm, dus passend op mijn schip. |
|
Bijzonderheden |
zwaar gebouwd schip 9mm dik in vlak en kimmen ook huid en boeing 8mm dubbelle kattesporen en vrangen 22cm hoog om geladen te kunnen stranden op dijk of strand om terplekke de stortsteen te lossen april 2006: Het schip is speciaal gebouwd voor de stortstenenvaart voor dijkversterkingen in Zeeland. |
|