Janna

Details over het schip Janna, BHS nummer 11521


Algemene gegevens
BHS-nummer Scheepsnaam Type schip Gebouwd van Bouwjaar Werf Plaats van de werf
11521 Janna Tjalk ijzer in 1898 Mittendorff, B.A. Avereest
Gebied en vracht
Oorspronkelijk vaargebied Oorspronkelijk soort vracht Huidige ligplaats
Nederland, België, Duitsland en noord Frankrijk Grind tot 1921, en daarna algemene vrachtvaart Utrecht en het Gooi
Korte geschiedenis van dit schip
De "Janna" is een tjalk, een oud Nederlands type binnen- en kustvaartschip. Ze heeft als zeilschip vracht vervoerd door heel Nederland, Duitsland, België en Noord-Frankrijk. Met als voortstuwing de wind, een jaagpaard, of de vaarboom van de schipper. Pas vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwam er een motor aan te pas: in een opduwer, eigenlijk een klein duwbootje. In de vijftiger jaren is er een dieselmotor in het schip zelf geplaatst.
Ze was een van de laatste commercieel varende tjalken: in 1988 deed ze haar laatste reis, met 150 ton erwten van de Botlek naar Woerden.
Daarna lag ze zes jaar opgelegd in een hoekje. In 1996 hebben we haar gekocht en weer opgeknapt.
De Janna is inmiddels een varend woonschip. Bovendeks is ze gerestaureerd naar de staat waarin ze verkeerde medio twintiger jaren.
Het leuke aan zo’n schip hebben is er mee zeilen. Dus dat doen we zoveel mogelijk, en we hebben tot dusver reizen gemaakt van Lille in Frankrijk tot Stockholm in Zweden, en van Helgoland in de Duitse bocht tot Ipswich aan de Engelse oostkust.
Illustraties:
Klik hier voor de afbeelding

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Janna onder zeil in de Keten
Gemaakt op/in: 13 oktober 2008
Copyright © voorbehouden aan de eigenaar van deze afbeelding.


Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding De JANNA onderweg naar huis voor het Noordereiland in Rotterdam na de LVBHB reunie 2004 in Den Haag
Gemaakt op/in: 1 augustus 2004
Foto: Simon J. de Waard.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Zeilend op de Zuiderzee, geladen met Copra voor Zwolle
Gemaakt op/in: eind twintiger of begin dertiger jaren
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Drooggevallen in de Binnen Breesem, Waddenzee
Gemaakt op/in: 5 aug 2011
Foto: E. Schumacher.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Janna onder zeil op de Elbe voor Cuxhaven
Gemaakt op/in: 08-06-2012
Copyright © Uwe Henning, D.


Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Websites:
Dit schip komt voor op de website:
(tip: Klik op onderstaande link. De website opent dan in een nieuw venster.)
http://www.janna.nl
Beschrijving Trefwoorden Bijzonderheden
Informatieve website, die incidenteel wordt bijgehouden. Website met gegevens en foto's van de tjalk Janna -
Maten
Lengte Breedte Diepgang Holte Tonnage Hoogte mast
25 m 12 cm 5 m 00 cm 1 m 05 cm 1 m 93 cm 15,000 ton 20 m 00 cm
Brandmerken:
Gegevens van het kadasternummer (brandmerk) “62 B Assen 1928”
Brandmerk Naam eigenaar (vlgns kadaster) Naam schip (vlgns kadaster) Bijzonderheden
62 B Assen 1928 Geanonimiseerd. Alleen zichtbaar voor LVBHB-leden. Janna -
Gegevens van het kadasternummer (brandmerk) “62 B ASSEN 1928”
Brandmerk Naam eigenaar (vlgns kadaster) Naam schip (vlgns kadaster) Bijzonderheden
62 B ASSEN 1928 Geanonimiseerd. Alleen zichtbaar voor LVBHB-leden. Janna -
Motoren:
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
DAF DF 615 E29237 1974 Gereviseerd 1997
Verhalen over dit schip:
Historie
De "Janna" is gebouwd op de werf van Mittendorf in Avereest bij Dedemsvaart, en
te water gelaten in 1899. Het is een Overijsselse tjalk met een vrij hoge kop,
voor een mooie zeeg en achter wat vlakker, en heeft zeer zachte (ronde) kimmen.
Volgens de laatste schipper was dit de bouwwijze van deze werf, die een stuk of
zeven van deze tjalken gebouwd heeft, en waar er volgens hem nog twee van over
zijn.
Het is een forse tjalk, met een laadvermogen van 150 ton. Hoofdafmetingen:
(lxbxh) 25.39 x 5.00 x 1.90 m. Constructie: gebouwd van ijzer, spantafstand
31 cm, spanten L 50x50x5.5, geen keerspanten, dubbel kolsum L 60x60x8,
kimstringer T 80x60x8, en een kopstringer van L 55x55x5.5.
De werf bouwde het op voorraad, zonder opdrachtgever. Dhr. Albert Veldman sr.
uit Hoogeveen ruilde zijn houten tjalk in, en moest F 5.000,- bijbetalen voor
het schip. Hij noemde het naar zijn echtgenote "Vrouw Niesje". In verband met
het vaargebied werd de thuishaven Vreeswijk. Het heeft in het begin vooral
veel grind vanuit het gebied van de grote rivieren naar Noord-Holland gevaren.
De tjalk is altijd in de familie gebleven, en in 1920 nam zoon Samuel Veldman
het schip over. Ook hij noemde het schip naar zijn vrouw: "Janna", welke naam
het daarna altijd gehouden heeft. Omdat de grindvaart in het rivierengebied
overgenomen werd door grotere schepen ging Samuel met het schip in de algemene
vrachtvaart, met o.a. stenen, veevoer, etc. Soms een reisje schelpen van de
wadden, alhoewel de schipper niet zo happig was op zout water in zijn schip.
Het vaargebied was geheel Nederland, en soms Belgie. Ze hebben ermee gezeild
tot vlak voor de oorlog. Om te kunnen concurreren met de in de dertiger jaren
steeds talrijker wordende motorschepen kwam er in 1939 een opduwer, een vlet
met een 2 cilinder Bolinder Munktell gloeikop motor van 16 pk.
In de oorlog werd zo goed en zo kwaad als het ging doorgevaren tot dolle
dinsdag, najaar 1944. Toen werd het schip, liggende in Vreeswijk met lading
ijzerdraad in, door de Duitsers gevorderd. De schipper moest het in Rotterdam
gaan afleveren, waarna het samen met nog een stuk of 6 schepen achter een
Duitse sleepboot werd weggesleept om in Duitsland te worden gesloopt. De
schipper moest naar Vreeswijk teruglopen. Gelukkig bleek later dat het niet
gesloopt was, maar naar Delfzijl versleept. Het werd na de oorlog in Groningen
teruggevonden, met dezelfde lading ijzerdraad er nog in. Het was in gebruik
als brug over een kanaal. De zetschippers die er door de Duitsers op gezet
waren, hadden vanwege de strenge winter het interieur van het vooronder in een
houtkachel opgestookt. Ook was het grenen roer beschadigd. Nadat de militaire
autoriteiten het hadden vrijgegeven werd het schip naar Rotterdam gesleept, de
lading gelost, en de schade hersteld. Met een nieuw stalen roer kwam het in
1946 weer in de vaart. Ook werd toen het tuig voor de eerste keer ingekort, en
kwam de giek tot vlak voor de roef. In 1949 overleed schipper Samuel Veldman,
en werd het schip eigendom van zijn vrouw Janna Veldman Tromp. Daarn volgde een
opleg periode in de Amsterdamse Houthaven. Zoon Albert Jr. voer een poosje op
rondvaartboten, maar de vrijheid trok, en hij ging samen met zijn moeder weer
met de "Janna" varen. In 1956 werd het, op aandringen van zoon Albert jr.,
gemotoriseerd. Vanwege de ervaringen met de motor van de opduwer werd het
wederom een Bolinder Munktell, een 4 cilinder gloeikop diesel van 46 pk.
In de zestiger jaren werd er een stalen en teakhouten stuurhut op het achterdek
gezet, het mastdek en kistluik eruit gehaald en de Friese luikenkap verlengd.
De denneboom werd verhoogd tot 72 cm. Vader Veldman wilde dit nooit, hij zei
altijd: "zonder mastdek zit er geen verband meer in een schip". Er bleef een
hulptuig over, met een kleine mast op het voordek. Het vaargebied werd
uitgebreid met Duitsland en Noord Frankrijk. In 1978, nadat de keerkoppeling
kapot gelopen was, is er door de firma Bos uit Spakenburg een Gardner motor in
gezet, waarvan de koppeling echter heet liep. Daarom verwisselde diezelfde
firma de Gardner voor een gereviseerde DAF vrachtwagen motor van 86 pk. De
laatste schipper had gelukkig nog wat oude foto's van de tjalk, wat een grote
hulp is met de restauratie. Deze dateren van halverwege de jaren dertig, en
zijn de reden dat ik het schip naar dat tijdperk restaureer. Ook weet hij er
nog veel over te vertellen. De originele verkoop akte uit 1899 is nog in zijn
bezit. Er is een (verlopen) Belgische meetbrief aanwezig uit 1977, en een
Rijnpatent uit de zestiger jaren. Ook een vroegere knecht die er op voer in
1925-26, nu 96 jaar oud, weet zich nog veel interessante reizen te herinneren.
Zo kon hij vertellen waar de reparatie aan de stuurboord boeg voor geweest was.
In 1926 voeren ze ongeladen op de Oude Rijn, na een lading pulp in Woerden
afgeleverd te hebben. Ze werden gesleept door een "zand-motorretje". Bij het
invaren van de sluis te Bodegraven ging het echter mis, en werd een flink gat
in de kop gevaren. Je kon vanuit het vooronder, waar de knecht sliep, zo naar
buiten kijken. Op een werf in Gouda werd er netjes een plaatje in geklonken,
wat er nog steeds inzin. Albert Veldman jr. bleef met zijn moeder varen tot ver
Ook noemde hij een reis van de Wadden naar Zeeland. Ze lagen leeg in
Leeuwarden, samen met een tjalk van een familielid, fam. Seinen, en splitsten
een partij schelpen. Deze moesten worden geladen bij een schelpenzuiger van de
firma Doeksen, onder Terschelling. Bij Harlingen voeren ze het wad op, maar
liepen vast omdat ze geen goede kaart hadden, en overvallen werden door mist.
Hierdoor duurde het een week voordat ze bij de schelpenzuiger waren. Eenmaal
geladen liepen ze door slecht weer weer veel vertraging op, en werd het
uiteindelijk een reis van meer dan een maand.
De laatste schipper Albert Veldman jr. voer samen met zijn moeder door tot na
haar 90-ste. Hij deed zijn laatste reis met de "Janna" in juni 1988, van de
Botlek naar Woerden met een lading erwten. De schipper bleef na het overlijden
van zijn moeder aan boord wonen in de Wijnhaven te Rotterdam, maar verhuisde
later naar een woning aan de wal. Het koste hem moeite afstand doen van
het schip, maar in 1994 na een advertentie in de Schuttevaer, heeft hij het
uiteindelijk toch verkocht. De koper was Dhr. J. Fransen uit Groningen, die
het wilde verbouwen, en er mee op de wadden gaan varen met jongeren.
Voorlopig gebruikte hij het als werkschip voor scheepsonderhoud. Zo werd er
gedurende een winter een sleepboot in het ruim geplaatst. Door omstandigheden
kwam het begin 1996 weer te koop. Ik heb de "Janna" eind juni 1996 gekocht, en
oplevering was medio augustus.

Staat van het schip
Het schip is altijd goed onderhouden door de familie Veldman, en dat is te
zien. Het is mooi strak, bijna zonder deuken, en zit van binnen overal goed in
het vet. Toen ik het kocht was het een typisch na de oorlog gemotoriseerd
zeilvaartuig, en vertegenwoordigde het een tijdsbeeld van begin jaren vijftig.
De zwaarden waren er niet meer, er is een koproer in een beun aangebracht, en
het roer was een stalen plaatroer. Het Engels stuurwerk zat onder de vloer van
de stuurhut, achter de roef. Het schip heeft 61 cm brede gangboorden, van
ruitenplaat. De denneboom was naar voren verlengd tot 14 m, en had het mastdek
en kistluik vervangen. Mastkoker en -spoor waren verdwenen, en er stond een
kleine mastkoker voor een hulptuig voorop, waar een lichtmastje in stond. De
roef was op vele plaatsen doorgeroest, en moest helaas vervangen worden. De
vuren luiken verkeerden in redelijke staat. Het onderwaterschip verkeerde in
goede staat, al zijn de kimmen en het vlak in de kop voor een groot gedeelte
gedubbeld. Het ruim was door de vorige eigenaar goed schoongemaakt, en in de
aluminiumverf gezet. Het vooronder was na de oorlog weer in oude stijl met
vuren kraaldelen ingetimmerd, terwijl het achteronder nog origineel was, met de
oude grenen betimmering. De roef werd na de oorlog met triplex beschoten, over
de originele grenen betimmering heen. De schipper vond dat toen "moderner".
Het schip was rondom geteerd, met een zwart boeisel.

Restauratie

De opzet is het schip te restaureren in de staat ten tijde van de dertiger
jaren. Alle reconstructie is zoveel mogelijk in de oude stijl gehouden, maar
helaas wel gelast. Klinken op dergelijke grote schaal is helaas tegenwoordig
technisch moeilijk uitvoerbaar, en was financieel niet haalbaar. Wel is overal
hoeklijn of plat aangebracht om de originaliteit zoveel mogelijk te benaderen,
en zijn de lassen zoveel mogelijk glad geslepen. Het onderwaterschip werd
tijdens meting op 9 augustus '96 in goede staat bevonden, en daar wordt
voorlopig niets aan veranderd. Het stalen roer was doorgeroest, en is
vervangen door een nieuw houten roer. Het is geen typisch tjalken roer, maar
lijkt meer op dat van een Hasselter Aak. Blijkbaar maakte de werf ze zo. Er
komt geen braadspil omdat dit in het begin van de twintiger jaren al van boord
ging, en vervangen werd door de grote dubbelschijfs ankerlier met strijkrol,
gebouwd door Ridderinkhof te Hasselt. Het schip heeft twee zware stokankers
van 125 en 100 kg, en aan bakboord is hiervoor een ankerkluis gemaakt. Aan
stuurboord gaat de ketting door het boeisel. Het koproer heb ik voorlopig
laten zitten, omdat het weinig opvalt. De stuurhut is verwijderd, en enkele
zwakke plekken in het dek zijn vervangen door ruitenplaat. Helaas door zgn.
korte ruiten, want de originele lange ruitenplaat is niet meer te krijgen. Het
potdeksel moest rondom vervangen worden want het was op vele plaatsen geheel
van het boeisel los geroest. De roef is vervangen door een stalen roef in de
stijl van de oude, met naar binnen vallende wanden, en een dak met veel
ronding. De ingang zit aan stuurboord, met een koepeltje. Het kistluik en
mastdek met mastkoker zijn weer gereconstrueerd, en de denneboom ingekort en
verlaagd. De keggenbank uit de zestiger jaren is vervangen door schalkhaken.
Er zijn 8"-patrijspoorten in de denneboom geplaatst, welke achter de
zetboorden zullen vallen. De luikopening is afgesloten met een stalen dek,
waarna de houten luiken er weer op zijn gekomen. Er zijn ramen in de luikenkap
gemaakt welke door de luiken afgedekt kunnen worden. Het nog aanwezige Engels
stuurwerk is voorlopig weer op het achterdek geplaatst, om het sturen voorlopig
wat makkelijker te maken. Ter zijner tijd komt er weer een helmhout op het
schip. De ronde patrijspoorten in het achteronder, welke geplaatst waren nadat
de originele ramen waren los geroest in de loop der jaren, zijn weer vervangen
door de originele ramen met een rond toogje. Het interieur van het vooronder
is behouden gebleven. De betimmering van de roef en het achteronder zijn
vervangen, deze waren niet zo best meer, en er zat houtworm in. Het schip
wordt weer geschilderd in de originele kleuren. Volgens de laatste schipper
stond de romp in de teer, en waren het boeisel en een spie achter geschilderd
in zgn. "Helders" groen, met havannabruin rond de stevens. De roef is wit
met bruine achterkant, en heeft een zilverbrons dak. Als bijboot is er een
stalen vlet uit de vijftiger jaren, gebouwd bij van Brussel uit Hasselt (Ov.),
maar op den duur wil ik er weer een houten Hollandse boot bij. De
bijboot-davit die op het achterschip stond, is tijdelijk tegen de denneboom
gebout. Als er eenmaal een mast en giek geplaatst zijn, kunnen die gebruikt
worden om de boot op de luiken te zetten, en kan de davit van boord. Er komen
ook weer houten zetboorden op het schip. Tevens ga ik de reling bij het
voordek iets naar voren verplaatsen zodat deze weer op de oude plaats staat, en
op de oorspronkelijke wijze op het boeisel bevestigen. Zwaarden heb ik
voorlopig tweedehands overgenomen van een andere tjalk. Het tuigen zal in
etappes gebeuren, te beginnen in 1999.
Bijzonderheden
Historie is goed bekend. Heeft tot 1988 commercieel gevaren. Goede lader, goede zeiler.