Ik kocht de ijsselaak in 1970. Een verwaarloosd woonschip in de Keizersgracht, met nog aan boord: 3 bewoners die het schip gehuurd hadden. De aankoop werd mij door deze bewoners niet in dank afgenomen. Ik gaf ze een half jaar om andere woonruimte te vinden. Bij het opmaken van de inventaris bleek er niets, maar dan ook echt niets origineels meer op het schip aanwezig te zijn, behalve een stuurwiel en een vastgelopen gloeikopmotor, Kromhout 20 pk en nog een oude meetbrief. Een jaar van bezinning met ondertussen scheepsmaterialen verzamelen (wat toen nog aardig lukte), bracht me weer op de rails en ik ging aan de slag. Dak eraf, grote ramen dicht lassen in de den, een mastdek maken inclusief puttings en koker. Intussen met veel kunst en vliegwerk die oude gloeikop weer lopende gemaakt, hetgeen de buurtbewoners heel wat vettige knallen en een enorme hoeveelheid rook opleverde. Nadat de motor een aantal malen de verkeerde kant opgedraaid was en soms ook op hol sloeg, heb ik het geheel meer even laten rusten: een 130 kg wegende houtkachel wandelend door het ruim op het bonkende ritme van de motor, moet toch beslist even wennen en geeft bovendien te denken. Na deze ervaringen heb ik de restanten van de niet-originele oude stuurhut met stuurlier verwijderd. Daarna heb ik het roer verfraaid met een stalen helmstok, afkomstig van een oude hagenaar die bij mij om de hoek lag. Overdag braaf naar de baas. 's Avonds met olielampen en kaarsen erbij (elektra was toen nog taboe voor woonbootbewoners) nog even het ruim intimmeren, de vloeren, tussenwanden, het dak en andere beschietingen. Alles was tot op de draad verrot. De oude, overigens veel te lage, roef die op zeker 30 plaatsen stevig lekte, heb ik tot op het dekhoekstaal afgesneden. Van 7 mm dik ruitjesstaal (rijplaten uit oude van Gend en Loos-loodsen gesloopt) een fraai gezeegde roef en machinekamer teruggeplaatst. Eveneens heb ik een zo origineel mogelijke roefingang met schuifluik gemaakt. Vervolgens een oude koekoek erop gemaakt, boordbakken en nog even wat sierrailinkjes gesmeed alsmede 4 kleine roefraampjes met schuifluikjes vervaardigd. Toen was Kees klaar! Mijn eerste tweedehands mast, gekocht ergens in Friesland, was prachtig om te zien toe hij voor het eerst stond. Echter, na 3,5 jaar zat er op het draaipunt een kudde sluipwespen die de mast van binnenuit behoorlijk had opgegeten. Dus maar weer snel eraf dat ding! Van een enorme larixboom die we per sleepboot uit Monnickendam hebben gehaald, heb ik door iemand anders een nieuwe mast laten maken, aangezien mijn buren inmiddels spontaan groene vlekken gingen vertonen bij het geluid van een elektrische schaaf. De twaalf meter giek en de afzelia zwaarden inclusief beslag, zijn echter allemaal zelf gemaakt op het dek van mijn werkschip. De oorspronkelijke ophanging van de zwaarden met schildpadblokken, was eveneens niet meer aanwezig. Dus assen gedraaid en beweegbare ophanging gemaakt. Na 6 jaar met oude gloeikopmotor gevaren te hebben werd ik zijn nukken zat en verkocht hem aan een verzamelaar. Een fraaie 4-cilinder Kromhout Gardner LS 4o pk met Rijsdijk koppeling kwam er voor in de plaats, gekocht in het Beursgebouw alwaar hij als noodaggregaat stand-by stond. Hij heeft niet veel dienst hoeven te doen. Een prachtige zeillier van de fa. Rek & Horstman alsmede twee redelijk in conditie zijnde zwaardlieren, afkomstig van een oude woontjalk, maakte de boel weer een stukje meer kompleet. Van twee 15 x 15 Amerikaans grenen balken uit een oude kerk, maakte ik de bokkenpoten. De draaipennen en het konische beslag smeedde ik op mijn werk. De 8 patrijspoorten in de den heb ik op verschillende plaatsen op de kop getikt. Overigens erg moeilijk aan te komen! Dit alles betekende ca. 15 jaar werk. Het was toch zeker de moeite waard om te doen. |
|