Algemene gegevens |
BHS-nummer |
Scheepsnaam |
Type schip |
Gebouwd van |
Bouwjaar |
Werf |
Plaats van de werf |
11717 |
ZILVERMEEUW |
zeetjalk |
staal |
in 1906 |
Diepen, gebr. van |
Waterhuizen |
|
Gebied en vracht |
Oorspronkelijk vaargebied |
Oorspronkelijk soort vracht |
Huidige ligplaats |
Gelderland-Groningen en later Groningen-Friesland. |
hout, bonen en later suiker. |
Hollandse IJssel, Gouda, Z-H rivierengebied |
|
Korte geschiedenis van dit schip |
Stalen Groninger zeetjalk, gebouwd in 1906 te Waterhuizen op de werf Gebr. v. Diepen, als LUKIENA.
In 1946 hernoemd in JACOBA, en nu dus ZILVERMEEUW.
Het heeft veel kenmerken van een echte zeetjalk, zware extra langs- en kopspanten (dubbel kolsum en stringers), spuikleppen in de boeisels, taliescepters voor de stuurtalie en wandelspieren (loopsteunen) in de gangboorden.
Bijzondere details zijn de broekschoorsteen op de roef en de grote gebeeldhouwde roerklik met prachtig houtsnijwerk.
Het schip heeft aanvankelijk gevaren met hout en bonen tussen Gelderland en Groningen, later met suiker van Groningen naar Friesland voor de fabricage van gecondenseerde melk.
De LUKIENA werd in opdracht van de gebroeders Hukema gebouwd, zij hadden aandelen in de scheepswerf van v. Diepen. Een van de broers overleed al op vrij jonge leeftijd, de ander is op het schip blijven wonen, waardoor de functie van het schip al in de dertiger jaren veranderde van vrachtschip tot woonschip.
Tjalk is een verzamelnaam voor vrachtschepen met kromme stevens, rond voor- en achterschip met naar binnen vallend boeisel.
Tjalkachtigen zijn overal in het land voor alle soorten van vracht, op alle binnenwateren tot en met de kustvaart gebouwd, tot ze in de loop van eerste helft twintigste eeuw door modernere zeilschepen en de motorvaart verdrongen werden. |
|
Illustraties: |
|
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
De Groninger tjalk 'Lukiena' uit Haren in het Vliet te Leeuwarden omstreeks 1922 Gemaakt op/in: 1922
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
Maten |
Lengte |
Breedte |
Diepgang |
Holte |
Tonnage |
Hoogte mast |
23 m 42 cm |
4 m 95 cm |
0 m 65 cm |
1 m 65 cm |
118,000 ton |
17 m 50 cm |
|
Brandmerken: |
Gegevens van het kadasternummer (brandmerk) “2503 B Gron 1949” |
Brandmerk |
Naam eigenaar (vlgns kadaster) |
Naam schip (vlgns kadaster) |
Bijzonderheden |
2503 B Gron 1949 |
- |
- |
- |
|
Motoren: |
Merk |
Type |
Serienr. |
Bouwjaar |
Nieuw of gereviseerd? |
Jaar geplaatst |
Jaar afgedankt |
DAF |
575 |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Merk |
Type |
Serienr. |
Bouwjaar |
Nieuw of gereviseerd? |
Jaar geplaatst |
Jaar afgedankt |
DAF |
575 |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Verhalen over dit schip: |
De Zilvermeeuw is een groninger tjalk, met alle kenmerken van een echte zeetjalk, behalve de rompvorm. De rompen van zeetjalken zijn doorgaans erg robuust, met een hoge kop en kont. De Zilvermeeuw is met name in de kop niet hoog. De rompvorm is niet erg robuust, eerder boeierachtig (rond). Toch heeft de Zilvermeeuw alle bouwkundige details van een zeetjalk: dubbel kolsum, kopstringers, spuikleppen in de boeisels (boorden), taliescepters voor de stuurtalie, wandelspieren (loopsteunen), steunen in de warings (gangboorden), en een linnet. De Zilvermeeuw is als eenmaster getuigd: een grootzeil van ca. 140 mý, een fok van ca. 50 mý en een ongeveer evengrote kluiver. Het staand want is, zoals rond de eeuwwisseling nog op veel schepen gebruikelijk, geschoord op jufferblokken en talrepen. Het schip heeft aanvankelijk op de binnenlandse houtvaart dienst gedaan. Het voer bomen van Gelderland naar Groningen. Daarna heeft het suiker gevaren van Groningen naar Briltil en Leeuwarden, ten behoeve van het maken van gecondenseerde melk in blik. Over lading en vaargebied vanaf de 50-er jaren is niets bekend. Het schip is in de eindfase van de restauratie. Alleen de lieren, de zeilen en een ankerlier met braadspil ontbreken nog. Ook moeten enkele kleinere details nog worden hersteld. Van de oorspronkelijke binnenbetimmering is de betegelde schouw in de roef bewaard gebleven. Het schip zal zoals vroeger met een braadspil worden uitgerust. Andere bijzondere kenmerken zijn de broekschoorsteen op de roef, de ovale patrijspoorten in de roef en kont, en de originele kluiverboomstoel. De eerste eigenaren van de Zilvermeeuw (voorheen Jacoba en Lukiena) waren de gebroeders Roelf en David Hukema, aandeelhouders van de werf van de gebr. Van Diepen in Waterhuizen, waar het schip gebouwd is. Het staal van 8 mm dikte werd rechtstreeks door de werf, die veel zeeschepen bouwde, bij Hoogovens ingekocht. Het schip werd Lukiena gedoopt, naar de moeder van de gebr. Hukema. Hoewel het schip geschikt is voor de vaart op de Belten en de Oostzee, is het altijd als binnenvaartschip gebruikt. De Hukema's stopten met vracht varen in 1935, o.a. doordat het vrachtvervoer over de weg het vervoer over water verdrong. Tot de dood van David, in 1944, bleven ze op het schip wonen. Sindsdien heeft het nog vijf nieuwe eigenaars gehad. De huidige eigenares kocht het schip in 1992, voltooide de restauratie en richtte het in voor permanente bewoning. |
|