De Gebroeders is in 1879 gebouwd op de werf Meursing in Amsterdam. In 1989 verdween de tjalk naar Engeland. Scheepsrestaurateur Steven Leigh Harding werd de nieuwe eigenaar. Hij verkocht het schip al spoedig door. In de jaren daarna is het schip voor de chartervaart gebruikt. De eigenaren deden ook regelmatig mee aan zeilraces zoals de Theems Barges Races. Begin dit jaar, voordat Guy en Ruth de koopovereenkomst tekenden, is het schip tweemaal onderzocht door de Engelse scheepvaartinspectie. In geen van beide gevallen werd melding gemaakt van bijzonderheden. Voor alle zekerheid hebben wij een onderzoek laten uitvoeren door een Franse expert. Hij wees ons er op dat in het onderschip beton was gegoten. Beton wordt vaak aangebracht om problemen met het vlak te camoufleren. Ondanks zijn waarschuwing kocht het echtpaar de Gebroeders. Maar we hielden er rekening mee dat het schip in slechte conditie verkeerde. In enkele dagen zeilde Guy Toye het schip van Faversham naar Nieuwegein. Buitenweg maakte zich nog zorgen omdat het schip in slechte conditie verkeert. Wij hadden regelmatig contact met de kustwacht tijdens de overtocht. Gelukkig ging alles goed. Toye is enthousiast over de zeileigenschappen. Zij zeilt nog beter dan ik had gedacht. Toch durfde ik het niet aan onder vol zeil te varen. In totaal heeft zij 111,84 vierkante meter zeiloppervlak. De keus voor de restauratie viel op de Nederlandse werf Buitenweg Vreeswijk. Ik heb zeven werven benaderd in Belgie, Engeland en Nederland. De Engelse werven vielen al snel af. Een man en een paardenkop of veel te duur. Ik vermoed dat zij de prijs zo hoog raamden, omdat zij niet begrijpen wat de restauratie van een zo oude zeiltjalk inhoudt. Van de werven in Belgie en Nederland heeft Buitenweg de beste reputatie. Als diverse mensen los van elkaar mij Buitenweg aanraden, wil dat toch wel iets zeggen. Sommige families komen hier al drie generaties lang. Guy Toye kan het goed vinden met Buitenweg. Bij gebrek aan een goed logeeradres slaap ik nu enkele dagen in de kantine. Buitenweg noemt me zijn brandwacht. Ik vind het wel prettig een beetje in de buurt te blijven en zo kan ik ok een handje helpen bij de restauratie. Ook Ruth komt af en toe langs. Het echtpaar is gewend aan reizen. Een voordeel van mijn baan. Na jarenlang als computerspeeialist te hebben gewerkt in diverse landen, werk ik nu als specialist in internationaal management, marketing en recruiting. Zeilen heeft hij altijd de perfecte ontspanning gevonden. Je moet je voor honderd procent concentreren op het zeilen. Doe je dat niet, dan ga je Scheepswerf en Machinefabriek Buitenweg in Vreeswijk telt achttien werknemers. De werf bestaat sinds 1856 en huidig directeur A. Buitenweg is de vierde generatie. Door die opvolging van vader op zoon is veel oud ambachtswerk hier nog bekend en in gebruik. Dat is een groot voordeel bij de restauratie van oude schepen. De werf heeft vrijwel alle technieken in eigen beheer. Wij besteden zelden werk uit. We draaien zelf de schroefassen en beschikken over een eigen installateur. Onze mensen zijn stuk voor stuk specialisten. De werf is nog steeds een familiebedrijf. Buiten mijzelf werken hier nog twee broers, een zus en een neef. Buitenweg heeft een dwarshelling van 73 meter. Die houden wij zoveel mogelijk vrij voor de grote jongens. De Gebroeders ligt in de hal, want dat werkt een stuk prettiger. Bovendien kunnen wij op ons gemak aan de tjalk werken. Guy heeft ons geen tijdsliemiet gesteld. Een probleem bij oude schepen is vaak de verbinding tussen oud en nieuw laswerk. Oud staal heeft een hoog koolstofgehalte. Je kunt er niet of nauwelijks aan lassen. Doe je het toch, dan loop je het risico dat het naast de las scheurt. Hier is dat niet het geval. De kimmen zijn zo'n twintig tot dertig jaar geleden vervangen en de bovenzijde van de kim is goed gelast. Vlakrapporten tonen aan dat het vlak in het midden erg dun was. De oude beplating was verdubbeld en helaas hebben zij de fout gemaakt de basis te dun te maken. Nergens was het vlak meer dan drie millimeter dik, vaak zelfs maar 2,5 millimeter. Uit het rapport blijkt dat de dunste plek slechts twee millimeter is. Alleen van de kimmen staat 5 tot 6 over. Daar kun je goed zien dat het ijzer tussen de rand is gedubbeld en soms zelfs gedriedubbeld. Buitenweg is onder de indruk van de lijn van de zeiltjalk. Het is vooral opmerkelijk dat het onderwaterschip heel veel weg heeft van een skûtsje. Tot voor kort besteedde Buitenweg regelmatig werk uit aan zijn collega en buurman van Scheepswerf Van Zutphen. Het was een uitstekende combinatie. Ik vind het nog steeds jammer dat zij met de werf zijn gestopt. De Gebroeders, in 1879 gebouwd bij scheepswerf Meursing in Amsterdam, heeft een lengte over alles van 17,80 meter, een breedte van 3,45 meter en is uitgerust met een 65 pk Ford dieselmotor. Ondanks diverse pogingen bij het kadaster is weinig bekend over de historie. Guy Toye heeft slechts een brochure ontdekt waar wordt gemeld dat het schip is gebouwd voor de Nederlandse rivieren en binnenwateren. De slanke bouw maakte het mogelijk daar te zeilen waar grotere schepen geen toegang hadden. Toy hoopt meer over de geschiedenis van de Gebroeders te weten te komen.
Buitenweg pakt skûtsje aan Terwijl in Friesland de skûtsjes strijden in een race om de beste tijden, ligt de zeiltjalk 'De Gebroeders', gebouwd in 1879, in een loods op de Nieuwegeinse scheepswerf van de gebroeders Buitenweg voor een restauratie. 'De Gebroeders' lijkt in veel op de skûtsjes die de Friese wateren bevaren. Het is het oudste in Nederland gebouwde staalschip dat in Nederland staat geregistreerd. Tien jaar lang is het zoek geweest, vertelt scheepswerf-directeur Bram Buitenweg. In Engeland is het weer teruggevonden. De eigenaar, Guy Toye, heeft het daar begin dit jaar gekocht en is er mee de Noordzee over gestoken. Guy Toye is trots op zijn nieuwe bezit. In Frankrijk bewoont deze Engelsman een oud Nederlands schip. Met 'De Gebroeders' wil hij samen met zijn vrouw Ruth een lange reis door Europa gaan maken. Hij hoopt dat in augustus zijn schip voor die reis klaar is. De tocht zal een paar jaar duren. Voorlopig moet er nog veel aan gebeuren. Buitenweg: De bodem van het schip was veel te dun. Bij een eerdere restauratie is te dun materiaal gebruikt. En terwijl wij het schip restaureren, werkt Guy Toye aan het binnenwerk. Toye is naar Nieuwegein gekomen, omdat de werf van Buitenweg een goede reputatie heeft op het gebied van restauratie van oude schepen. We hebben verschillende werven bezocht, maar zijn uiteindelijk hier gekomen. Gedeeltelijk op de motor en gedeeltelijk op het zeil zijn we de Noordzee over gevaren. We durfden het zeil niet helemaal gebruiken, omdat we het schip en zijn eigenschappen nog niet zo goed kennen. En als er in de toekomst weer een reparatie aan dit schip moet gebeuren komen we weer hier. Ik zou me geen raad weten als Buitenweg er niet meer zou zijn. Toye refereert aan de plannen die er liggen voor de toekomst van de werf in de visie van de gemeente Nieuwe gein. Op de plaats van de werf is een binnenscheepvaartmuseum bedacht. Naar de plannen is een haalbaarheidsonderzoek gaande. Inmiddels krijgen wij steeds meer oude schepen ter restauratie aangeboden. We hebben hier de kennis voor in huis. We zouden zelfs in staat zijn een oude techniek als klinken te gebruiken. De machines daarvoor hebben we nog staan.
Bejaarde tjalk begint nieuw leven Op de vloer van de loods ligt her en der gereedschap, potten lak staan open, naast een staalborstel twee handschoenen, langs de muur stapels hout, op de grond twee kolossale houten zwaarden. Het is duidelijk; hier wordt gewerkt. En het is ook duidelijk waar aan wordt gewerkt: bijna achttien meter lang ligt-ie er prominent, maar enigszins onttakeld bij: de Gebroeders. Niet zomaar een schip, maar een zeiltjalk uit 1879 en daarmee het oudste geregistreerde staal/ijzerschip van Nederland . Zegt B. Buitenweg en die kan het weten want hij is een van de directeur/eigenaren van Scheepsweg Buitenweg sinds 1856 gevestigd in Vreeswijk. Schip en werf ontlopen elkaar dus niet veel in ouderdom en misschien moest het daarom wel zo wezen dat de in Frankrijk wonende Engelsman Guy Toye (64) in het Nieuwegeinse terecht kwam toen hij een werf zocht om het schip te laten renoveren. Een unieke klus, want het is een uniek schip en dat willen ze bij Buitenweg weten ook. En dan is er nog een connectie met het schippersdorp. Toye en zijn vrouw Ruth wonen even buiten Parijs op een schip dat ooit gebouwd is in, jawel Vreeswijk. "It's incredible" lacht de Engelsman, die met grote regelmaat op de werf te vinden is om ook aan zijn schip te werken. Hij bivakkeert dan in de kantine. Toye kocht het schip begin dit jaar van een Engels echtpaar, dat het op zijn beurt enkele jaren eerder van een soort scheepsmakelaar had gekocht. Die had het daarvoor vanuit Nederland naar Engeland gehaald. De rest van de historie van het schip is in nevelen gehuld. Het is kennelijk gebouwd voor vervoer van graan en kolen over rivieren en kanalen, maar veel meer weet Toye niet. Hij heeft contact gezocht met de conservator van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam en hoopt op die manier meer informatie over zijn nieuwe aanwinst te krijgen. De Gebroeders heeft wel wat weg van een een kruising tussen een tjalk en en skûtsje. Het is een zeilschip maar heeft ook een Fordmotor. Erg ver varen doet hij voorlopig niet, hoog en droog liggend op de blokken in de loods van Buitenweg. Het sehip wordt voorzien van een compleet nieuwe bodem- de oude stalen bodem was op veel plaatsen nog maar drie milimeter dik en dat is niet veel als je weet dat dat het enige is tussen jou en een paar miljard liter water. Toye had voor de klus offertes laten maken bij werven in Nederland, Engeland, Belgie en Frankrijk. Buitenweg zat ver onder de prijs van de anderen. De verklaring van de Engelsman: Buitenweg wist wat hij zou gaan doen, de anderen waren vooral bang voor wat ze allemaal zouden kunnen tegenkomen. De Brit heeft een grenzeloos vertrouwen in het kunnen van de Vreeswijkse werf, waar 17 mensen hun brood verdienen. Maar goed daar doen ze dan ook al anderhalve eeuw lang niet veel anders dan het repareren, restaureren, verlengen en verkorten van allerlei binnenvaartschepen. Er viel heel wat te doen aan de Gebroeders. Ze hebben dit schip van binnenuit laten verrotten, zegt H. Buitenweg, met een fronsende blik die ongetwijfeld is bedoeld voor de onbekende 'ze'. We schrokken ervan toen we er aan begonnen, zoveel rottigheid kwamen we tegen. Zo bleek niet de bodem vernieuwd te moeten worden, ook alle spanten moesten vervangen. Verder zat achter de scheepswand isolatiemateriaal met een papieren laag. Het laat zich raden wat er steeds gebeurde bij het afbranden van de oude verf. We hebben wel vijf keer een klein brandje gehad. Meestal konden we dat zo doven maar een paar keer moest er een straal water op. De klus is al een heel eind gevorderd, maar nog niet klaar. Bovendien moet Toye zelf de opbouw opnieuw betimmeren. Als de Gebroeders in zijn oude glorie is hersteld wil hij er, samen met zijn vrouw mee door Europa trekken. Lekker van hun pensioen genieten.
Bij een model in het Scheepvaart Museum Amsterdam: . Blank. Beplating en spanten door middel van groeven op de romp aangegeven. Voor en achtersteven aangebracht maar ernstig beschadigd. Tamelijk steile voorsteven, achter meer geveegd. Brede stroken van de gangen en de forse bouw duiden misschien op een Groninger tjalk? Meursing heeft ook een werf in Hoogezand gehad. Uit het Staatboek cat. H 159B IX. "Balanse W.H. Meursing Baarn 31 dec 1879" blz 67 credit 'Een ijzeren zeilschuit Peljacht voor den Heeren Cleijndert te Nieuwendam klaar aan de werf om afgeleverd te worden fl 3700,-" blz 67 debet "J.v Dam schilderwerk Peljacht fl 52,08" blz 67 debet "W.J.B. Wellinghuijzen waaronder 2 koperen pompen Peljacht fl 89,31" blz 78 Openstaande posten ~Cleijndert bijwerk Peljacht fl 258,15" Al eerder in 1846 is er in de boeken van Meursing sprake van een 'jagt' gebouwd voor Wed. Kleindert of Clijndert (beide namen komen voor). Dit betrof een molenschuit. Ook is er aan Wed. Clijndert betaalt voor zakken. Dit zou kunnen duiden op een (pel)molen in bezit van Wed. Cleijndert en eventueel de naam, als dat het is, kunnen verklaren van het later in 1879 gebouwde schip. Uit Grootboek, Balansen en Rekening Couranten scheepstimmerwerf te Nieuwendam cat. H 1598 VIII. 1e blz rechts "Een jagt, Molenschuit 25 tonnen voor Kleijndert Nieuwendam" fol 12 debet 1846 "Aan E.A. Zeilinga Zeilen op het Jagt Prezending doek op de luiken van het Beurtschip fl 90,83 1/2" (zeilen voor het jagt van Kleindert?) fol 13 rechts "Wed. Kleindert fl 6,50" fol 13 credit "Aan Wed. Kleindert aan de Boeijer 47 fl 40,00" Uit Kasboek cat. H 1598 VII. Fol 64 debet nov 2 1846 "Van de Wed. Kleindert voor een nieuw gebouwd jagt of molenschuit fl 976,54" Fol 64 uitgaaf nov 2 1846 "Aan de Wed. Clijndert voor zakken fl 4,20" Catalogus 1943: no. 411. Er lijkt ook een verbinding te zijn tussen de familie Meursing en de familie Cleyndert. Zie A.H. Stikker, Het geslacht Meursing, blz 27 ev., cat. J 402. In een ander boek wordt dezelfde familie Cleyndert genoemd nu als graanhandelaar in Nieuwendam. Een graanhandel die later voortgezet wordt onder de naam Weduwe K. Cleyndert. Zie A.H. Stikker, Een familie van galjootschippers, commandeurs op Groenlandse en Friese vermaners Baske-Hoekstra-Veenstra, blz 9, cat. J 320. Over het overbrengen van het scheepsbouw bedrijf van Hoogezand naar Amsterdam en Nieuwendam door de gebroeders W.H. en A.H. Meursing in 1840 wordt geschreven in het boek A.H. Stikker, Scheepsbouw in Hoogezand in de 18e eeuw, cat. H 512. Tek. archief IV JJ 6 Peljacht 1879 lijnentekeningen. |
|