Sinds 2 jaar wonen we op dit schip. Toen we het kochten zeiden de vorige eigenaars dat het een salonboot was geweest die op het Meer van Geneve gevaren zou hebben. In de machinekamer zou nog een oude stoommachine staan. Daar bleek dus weinig van te kloppen. We zijn nog steeds druk bezig om de geschiedenis van de romp van ons schip te achterhalen. We vermoeden dat het een veerboot is geweest, die waarschijnlijk op de Zeeuwse wateren heeft gevaren.
De romp heeft drie ruimen, waarvan de achterste de machinekamer is. Over de gehele lengte van de romp waren vroeger patrijspoorten aanwezig, een deel hiervan is later weer dichtgelast. De romp is geheel geklonken, ook de constructie van het dek is geklonken. Er zijn alleen stukken gelast boven de waterlijn op ca. 20cm onder het dek. In de ruimen staan, in de lengte-richting van het schip, twee rijen steunpalen ter ondersteuning van het dek, deze zijn er waarschijnlijk later ingelast. Uit de sporen van snij- en laswerk valt op te maken dat ook de motor, een verdieselde twee cilinder Brons type 2CL (90pk), er later in is geplaatst. Een nu ongebruikt startluchtfilter uit 1944 is waarschijnlijk nog van de vorige motor. Het plaatje met het serienummer ontbreekt helaas. Van de motor ontbreken verder nog enkele onderdelen. Omdat ik de motor weer draaiend wil proberen te krijgen ben ik ook op zoek naar deze ontbrekende onderdelen. Motor: Brons Type: 2CL, 90pk 2cilinderviertakt,verdieseld Bouwjaar: Onbekend, vermoedelijk rond 1930 Serienummer: Onbekend, plaatje ontbreekt Ontbrekende onderdelen: - verstuivers - alle brandstofleidingen, en standpijp - vetsmeerpomp - voordeksel van pompdeksel, met exentriek voor handbediening van hogedruk brandstofpomp - lucht-aanzuigbuis met zuigveer - "windketel" aan zuigzijde koelwaterpomp - koelwaterleidingen en aftapkraantjes van beide cilinders
Opmerkingen over de motor: Er zijn aanwijzingen om te veronderstellen dat de motor is opgebouwd uit onderdelen van twee motoren. De twee cilinders zijn verschillend van kleur (zwart en blauw-groen). Bovendien heeft alleen de achterste cilinder (in vaarrichting) afgedopte aansluitingen voor cilindersmering. De voorste cilinder is zwart, net als de voet, en heeft dus geen aansluitingen voor cilindersmering. Als de voorste cilinder ooit de middelste is geweest van een 3 cilinder motor, dan kan het kloppen dat de bevestigingsgaatjes voor een serienummerplaatje op deze cilinder ontbreken. Deze zouden hier namelijk zouden moeten zitten.
De romp is later verbreed met overhangende gangboorden (zoals op oude raderboten). De gangboorden zijn geheel gelast. In de gangboorden zitten de vulopeningen van de brandstoftanks (2 stuks van ca. 2000 L in het middenruim). De gangboorden hebben de nodige deuken. Hieruit maak ik op dat het schip gevaren moet hebben met de huidige gangboorden. Ook zitten er aan weerskanten 5 zadelvormige stukken ijzer op het gangboord, hierin zou de as van een (laad)klep gelegen kunnen hebben. De laadkleppen zaten dan aan de beide zijkanten van de romp (tegen over elkaar). Volgens de buren zou het schip vroeger een veerboot zijn geweest. De aslagers op het gangboord lijken hier dus mee te kloppen, de kleppen werden via katrollen vanuit het middenruim bediend. Het dek is zeer stevig uitgevoerd, ik kan me dus goed voorstellen dat dit gedaan is om een stevige laadvloer voor de veerboot te hebben. Op het stalen dek lag vroeger over de gehele lengte van het schip (voor zover ik dat nog kan zien) een houten dek. De ruimen zijn niet geschikt voor vrachtvervoer omdat elk ruim slechts 1 klein toegangsluik heeft.
Van de opbouw heb ik de geschiedenis al kunnen achterhalen. Het dekhuis is afkomstig van de rijnsleper Schwyz. Dit schip is in 1974 verbouwd tot passagiersschip en vaart nu nog steeds onder de naam Amsterdam. Hierbij is het dekhuis van de sleper verkocht als oud-ijzer. Door de de Heer Simon Twint (Amsterdam) is dit dekhuis vervolgens gekocht en op de romp van een oude veerboot geplaatst, en vervolgens doorverkocht als woonschip. Hij kon me helaas niet meer vertellen waar de romp vandaan kwam. |
|