Algemene gegevens |
BHS-nummer |
Scheepsnaam |
Type schip |
Gebouwd van |
Bouwjaar |
Werf |
Plaats van de werf |
11924 |
Rijnland III |
beurtmotor |
staal |
in 1911 |
de Industrie / de Vooruitgang |
Alphen aan den Rijn |
|
Gebied en vracht |
Oorspronkelijk vaargebied |
Oorspronkelijk soort vracht |
Huidige ligplaats |
Nederland |
beurtvaart, later veevoer en granen |
Het Groene Hart en Haarlemmermeer |
|
Korte geschiedenis van dit schip |
Vanaf de nieuwbouw werd het schip als beurtmotor gebruikt en was het uitgerust met een zeer zwaar laadgerei omdat motoren voor motorenfabriek 'De Industrie' werden vervoerd en zware boomstammen voor de scheepswerven rond Alphen aan den Rijn.
De langste tijd heeft het schip in de beurtdienst gevaren tussen Amsterdam en Rotterdam, maar is in de Tweede Wereldoorlog ook naar Antwerpen, Den Helder en Friesland geweest.
Tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 werd het schip door C. Carsjens en zijn vrouw zelf bevaren en werden er onder andere onderduikers naar Friesland gebracht en werd eten voor de randstad mee terug genomen. Na de oorlog werd de den verhoogd en ging het schip met veevoer en granen varen voor de veevoerfabrieken in de Rijnstreek.
In 1974 werd het schip door ons gekocht en aangepast aan de moderne tijd. De Rijnland III werd onder scheepvaartinspectie gebracht en kreeg een Rijnvaartcertificaat waardoor het als vrachtschip door heel Europa kon gaan varen. Inmiddels is het schip bekend in Belgiƫ, Frankrijk, Luxemburg en Duitsland.
De laatste internationale lading, een carillon, werd in 1987 tijdens het Wasserkorso ter gelegenheid van het 750 jarig bestaan van de stad Berlijn in de Westhafen gelost.
Inmiddels is het schip ingericht om in Zeeland op de Oosterschelde met sportduikers te kunnen varen en wordt er incidenteel nog een geladen reisje in Nederland gedaan.
Sinds de bouw van de Rijnland III in 1911 voor de heren Braat en Co is het schip steeds in handen van een Alphense eigenaar gebleven. |
|
Illustraties: |
|
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
De RIJNLAND III bij de reunie 2013 van de LVBHB in Middelburg en Vlissingen. Gemaakt op/in: 27 juli 2013, 17:03:48 Foto: Simon J. de Waard.
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
Aankomst in Tholen Handelshaven Rijnland III in Tholen Gemaakt op/in: Augustus 2012 Foto: Anton Schot.
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
|
Rijnland III voor anker op Oosterschelde. Duikers onder water. Gemaakt op/in: 21 april 2007
Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster). |
|
Maten |
Lengte |
Breedte |
Diepgang |
Holte |
Tonnage |
Hoogte mast |
24 m 74 cm |
4 m 31 cm |
1 m 69 cm |
– |
57,000 ton |
– |
|
Brandmerken: |
Gegevens van het kadasternummer (brandmerk) “603 B Leid 1928” |
Brandmerk |
Naam eigenaar (vlgns kadaster) |
Naam schip (vlgns kadaster) |
Bijzonderheden |
603 B Leid 1928 |
- |
- |
- |
|
Motoren: |
Merk |
Type |
Serienr. |
Bouwjaar |
Nieuw of gereviseerd? |
Jaar geplaatst |
Jaar afgedankt |
Industrie |
2D4 nr. 1 |
4001 |
1939 |
Nieuw |
1944 |
– |
|
Verhalen over dit schip: |
De Rijnland III werd gebouwd te Alphen aan den Rijn in 1911 voor de heren Braat en Co bij scheepswerf "De Industrie" onder bouwnummer 448. Het originele lijnenplan uit 1911 is in ons bezit gekomen toen de failliete werf van Boot werd overgenomen door Klip en het archief werd geruimd. Volgens overlevering zou er van dit zelfde lijnenplan nog een schip gebouwd zijn. In 1911 werd het schip opgeleverd met een 27 pk gloeikopmotor van motorenfabriek "De Industrie" die was ontwikkeld voor de visserij op het IJsselmeer. Het was nr 1, de proefmotor, die in de Rijnland III geplaatst werd en zo goed beviel dat er nog velen van zijn gebouwd. Tijdens de tweede wereldoorlog heeft deze motor in 1944 de geest gegeven doordat er allerlei inferieure producten als brandstof gebruikt werden waarna hij vervangen werd door de huidige motor. Dit is eveneens een Industrie type 2D4 blokdiesel serie nummer 4001. Dit was de eerste motor met twee cilinders in een blok die tussen 1935 en 1939 door motorenfabriek "De Industrie" ontwikkeld was en in 1940 in Duitsland als noviteit op een beurs tentoongesteld werd. Toen de tweede wereldoorlog uitbrak is deze motor direkt teruggehaald naar Nederland en verstopt in een hooiberg. Deze 2D4 werd in 1944 stiekem in de Rijnland III gezet en de oude 27 pk gloeikop ging de hooiberg in. Na de oorlog is de gloeikop helemaal opgeknapt en heeft tot het faillissement van "De Industrie" in de hal van het kantoor van de fabriek te Alphen aan den Rijn gestaan. Volgens de oude eigenaar C. Carsjens is de nieuwe motor pas na de oorlog aan de motorenfabriek betaald. Afhankelijk van de schroef draait de motor 390 of 420 toeren en bereikt hiermee een snelheid van 14 km. Vanaf de nieuwbouw werd het schip als beurtmotor gebruikt en het was uitgerust met een zeer zwaar laadgerei omdat onder andere motoren voor motorenfabriek "De Industrie" vervoerd werden en zware boomstammen voor de scheepswerven rond Alphen aan den Rijn. De langste tijd heeft het schip in de beurtdienst gevaren tussen Amsterdam en Rotterdam maar is in de tweede wereldoorlog ook naar Antwerpen, Den Helder en Friesland geweest. Tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 werd het schip door C. Carsjens en zijn vrouw zelf bevaren en werden er onder andere onderduikers naar Friesland gebracht en eten voor de randstad mee terug genomen. Na de oorlog werd de den verhoogd en ging het schip met veevoer en granen varen voor de veevoer fabrieken in de Rijnstreek. In 1972 werd het schip door ons gekocht en aangepast aan de moderne tijd. De Rijnland III werd onder scheepvaartinspectie gebracht en kreeg een Rijnvaartcertificaat waardoor het als vrachtschip door heel Europa kon gaan varen. Inmiddels is het schip bekend in Belgie, Frankrijk, Luxemburg en Duitsland. De laatste lading, een carillon, werd in 1987 tijdens het Wassercorso ter gelegenheid van het 750 jarig bestaan van de stad Berlijn in de Westhafen gelost. Inmiddels is het schip voorzien van allerlei apparatuur om er kleinschalig duik- en bergingswerk mee te kunnen verrichten. Sinds de bouw van de Rijnland III in 1911 voor de heren Braat en Co is het schip steeds in handen van een Alphense eigenaar gebleven. |
|