De Enkeling

Details over het schip De Enkeling, BHS nummer 13757


Algemene gegevens
BHS-nummer Scheepsnaam Type schip Gebouwd van Bouwjaar Werf Plaats van de werf
13757 De Enkeling klipper ijzer in 1886 Bodewes Martenshoek
Gebied en vracht
Oorspronkelijk vaargebied Oorspronkelijk soort vracht Huidige ligplaats
Nederland en België de laatste jaren voornamelijk zand Den Bosch en omgeving, Heusden, afgedamde Maas
Korte geschiedenis van dit schip
In 1886 liet de Familie Terstege bij Fa. Bodewes te Martenshoek (gem. Hoogezand-Sappemeer) een ijzeren 2-mast zeilklipper bouwen van 27,39 L x 5.09 Br met een laadvermogen van 156,90 ton op 1,94 m.
Het schip werd in 1904 voor het eerst geregistreerd in Rotterdam door de familie Suikerbuik, onder de naam "Zeven Gebroeders".
Rond 1920 is, na een aanvaring in het Kanaal Sas van Gent - Terneuzen de karakteristieke klipperkop vervangen door een steilstevenkop.
In 1925 zijn masten en zeilen weggehaald, en er kwam een 2-cilinder 40pk INDUSTRIE 2IB5 met motornr. 300 in. Er is toen ook gelijk een laad - / losboom geplaatst.
In 1932 verandert de naam van het schip in "Vier Gebroeders".
Frans de Groot, die in 1937 eigenaar werd, verhoogde de den 25 cm in 1939 en vernieuwde de merkels en luiken. In 1951 verving hij de motor door een INDUSTRIE 2D4 80/85 pk. Het schip werd in 1955 omgedoopt naar "Id". Na een kop-op-kop aanvaring met een coaster in het Amsterdam-Rijnkanaal bij Nigtevecht wordt in 1957 de kop opnieuw vervangen door de huidige steilstevenkop.
Jan de Groot nam in 1958 het familiebedrijf over en plaatste in 1959 een salonroef en een nieuwe stuurhut.
In 1964 kocht F. van Driel het schip onder de naam "Gre". Hij verwijderde de laadmast, samen met de 6 pk Lister die hem aandreef.
C. Langendorff haalde het schip in 1972 uit de vaart, en doopte het "Ezra".
In 1997 kopen Marco en Ljalja het schip dat zij "De Enkeling" noemen.
Illustraties:
Klik hier voor de afbeelding schipper naast roef van de 4 Gebroeders
Gemaakt op/in: tussen 1932 en 1958
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding historische foto van wat nu "De Enkeling" is.
bij Wemeldinge?
Gemaakt op/in: na 1932, voor 1958
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding De 'Id', nog met laadmast
Gemaakt op/in: na 1959, voor 1964
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding "De Enkeling" in Willemstad, zomer 2012
tijdens vaarvakantie
Gemaakt op/in: 26-08-2012
Foto: Ljalja van Halderen.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding De "Id" met de nieuwe stuurhut en roef
Gemaakt op/in: 1959
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Websites:
Dit schip komt voor op de website:
(tip: Klik op onderstaande link. De website opent dan in een nieuw venster.)
http://www.abelforte.nl/industrie_genoten/index.php?itemid=48&catid=5
Beschrijving Trefwoorden Bijzonderheden
industrie 2d4 gaat over de sleepboot Abelforte +Industrie motoren -
Maten
Lengte Breedte Diepgang Holte Tonnage Hoogte mast
27 m 39 cm 5 m 09 cm 1 m 94 cm 1 m 94 cm 135,000 ton
Motoren:
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
DAF DNTD 620 G-07148 2004 Gereviseerd 2004
Verhalen over dit schip:
Geschiedenis van "De Enkeling"
In 1886 liet de Familie Terstege bij Fa. Bodewes te Martenshoek (gem. Hoogezand-Sappemeer) een ijzeren 2-mast zeilklipper bouwen. De afmetingen van de zeilklipper zijn 27,39 L x 5.09 Br met een laadvermogen van 156,90 ton op 1,94 m. Het schip werd in 1904 voor het eerst geregistreerd in Rotterdam door de familie Suikerbuik, onder de naam "Zeven Gebroeders". In 1911 ging het schip over op hr. J. Dobbelaar. Rond 1920 is, na een aanvaring in het Kanaal Sas van Gent - Terneuzen de karakteristieke klipperkop vervangen door een steilstevenkop. In 1925 zijn masten en zeilen weggehaald, en er kwam een 2-cilinder 40pk INDUSTRIE 2IB5 met motornr. 300 in, leverdatum 27-03-1925. Er is toen ook gelijk een laad - / losboom geplaatst. In 1932 verandert de naam van het schip in "Vier Gebroeders". In 1937 werd Frans de Groot eigenaar. Hij heeft in 1939 de den 25 cm verhoogd, en hij verving de merkels en de luiken. De kosten voor deze investering bedroegen ƒ 1.000,00. Tussen 13 september 1944 en 6 juni 1945 is het schip gevorderd geweest door de Wehrmacht. In 1945 is de oorlogsschade gerepareerd door De Clerk te Terneuzen voor het bedrag van ƒ 4.574,40 (de maximale toekenning was ƒ 4.582,00). Dit bedrag behelsde casco, machines, inventaris, sleep- en bergingskosten en huisraad. In 1951 liet Frans de Groot een nieuwe motor plaatsen. Deze INDUSTRIE 2D4 80/85 pk (kosten ƒ 20.004,50) was een soort proefexemplaar waaraan de eerste 6 jaar heel veel reparaties zijn geweest. Bijvoorbeeld de bouten waarmee de motor op het carter vast stond, braken regelmatig. Toen er sterke stalen bouten in waren gezet, scheurde het carter rechts voor op de hoek. Het nieuwe ondercarter paste beter. In 1979 is er weer een gebroken bout ontdekt. De motor is van 40 pk naar 80 pk opgevoerd d.m.v. toerenverhoging en een voorloper van de 'blower'. Het oliereservoir zat oorspronkelijk in de motor, aan de voorkant direct boven de carteldeksels. Door het opvoeren moest er ook een reductor achter de motor, omdat de schroef anders te snel ging draaien. De reductor is speciaal alleen voor deze motor gemaakt met een verhouding van 1:1½ In 1957 heeft het schip een kop-op-kop aanvaring met een coaster in het Amsterdam-Rijnkanaal bij Nigtevecht. De stuurboordkant van de kop, de boeiing en de ankerlier moesten worden vervangen. Jan de Groot trad in 1958 in de voetsporen van zijn vader en nam het familiebedrijf over. Het schip was drie jaar daarvoor omgedoopt tot "Id". In 1959 worden een salonroef en een nieuwe stuurhut geplaatst (ƒ 10.000,00). In 1964 was F. van Driel de laatste die het schip als bedrijfsvaartuig kocht, onder de naam "Gre". Hij verwijderde de laadmast, samen met de 6 pk Lister die hem aandreef. In 1972 haalde C. Langendorff het schip uit de vaart, en hij doopte het schip “Ezra”, naar zijn dochter. Hij gebruikte het schip als atelier in Amsterdam. In 1976 verkocht hij het schip aan Carla en Frank Teer, die het tot 1997 bewoonden, en het ruim begonnen in te timmeren. In 1997 kochten schipperszoon Marco Mensink en zijn vriendin het schip, dat zij omdoopten tot “De Enkeling”, naar een boek van Peter Jaspers. In 2004 hebben ze met pijn in het hart afscheid genomen van de Industrie motor, omdat die niet meer te repareren was. Er is toen een gereviseerde DAF DNTD 620 geplaatst, en tegelijk is de machinekamer grondig gerenoveerd. In 2006 hebben zij de roef opnieuw laten betimmeren.
Bijzonderheden
Rond 1920 is, na een aanvaring in het Kanaal Sas van Gent - Terneuzen de karakteristieke klipperkop vervangen door een steilstevenkop.