Jumbo

Details over het schip Jumbo, BHS nummer 14481


Algemene gegevens
BHS-nummer Scheepsnaam Type schip Gebouwd van Bouwjaar Werf Plaats van de werf
14481 Jumbo opduwer ijzer in 1939 Bijholt, J. Foxhol
Gebied en vracht
Oorspronkelijk vaargebied Oorspronkelijk soort vracht Huidige ligplaats
veenkoloniën Als duwboot voor zeilend vaartuig b.v. tjalk of klipper. Amsterdam en omgeving, Zaanstreek en Haarlem
Korte geschiedenis van dit schip
Dit soort opduwers waren de eerste scheepsmotoren voor zeilende schepen. Tot dan moesten zeilschepen bij ongunstige wind gejaagd of geboomd worden.
Toen aan het einde van de 19e eeuw de eerste scheepsmotoren op de markt kwamen, waren die nog te groot en te zwaar voor de bestaande schepen. Ze namen een groot deel van de laadruimte weg. Bovendien vergden deze motoren veel onderhoud en waren nog niet betrouwbaar, terwijl de meeste schippers er nogal argwanend tegenover stonden. De brandstofschaarste in de eerste wereldoorlog deed daar nog een schepje bovenop. Maar in de loop der jaren werd de motor betrouwbaarder en met de intrede van de gloeikopmotor veranderde er het een en ander. Niet alleen in technisch opzicht, maar ook financieel werd het aantrekkelijker om bestaande schepen te motoriseren.
Om niet of nauwelijks laadruimte te hoeven inleveren boden de zijschroef en vooral de opduwer een oplossing. In de dertiger jaren gingen veel schippers in het noorden hiertoe over. Vooral dit gebied was zeer geschikt voor een opduwer, hoewel ze - in mindere mate - in het gehele land gebruikt werden. Op groot water echter nauwelijks. Hier bestond de kans dat de opduwer vol liep met achteroplopende golven. Bovendien kon op groot water makkelijk gezeild worden en dan remde een opduwer verschrikkelijk af. Uiteraard werd wel gezeild met de opduwer op sleeptouw of langszij. Het roertje werd dan naar buiten sturend gezet, zodat de opduwer enigszins vrij van het schip lag.
Illustraties:
Klik hier voor de afbeelding JUMBO op weg naar een evenement
Gemaakt op/in: 2-6-2011
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Bij Abcoude op weg naar Vianen
Gemaakt op/in: 2009
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Op de Vecht
Gemaakt op/in: 21-5-2009
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding Vecht. Weesp-Muiden
Op weg naar Vesting-Naarden
Gemaakt op/in: 10-8-2011
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Websites:
Dit schip komt voor op de website:
(tip: Klik op onderstaande link. De website opent dan in een nieuw venster.)
http://www.kromhoutarchief.nl
Beschrijving Trefwoorden Bijzonderheden
Informatief en vraagbaak. Startpagina. Geschiedenis en info Kromhout -
Maten
Lengte Breedte Diepgang Holte Tonnage Hoogte mast
5 m 63 cm 1 m 85 cm 0 m 80 cm
Motoren:
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
Kromhout 3-GSK-108 1955 Nieuw 1955
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
Kromhout 3-GS-108 14399 1955 Gereviseerd 2004
Verhalen over dit schip:
Het belang van het behoud van de opduwer.
De Opduwer. In de geschiedenis van de Hollandse scheepvaart heeft de Opduwer een belangrijke plaats ingenomen en aan de wieg gestaan van de latere, gemotoriseerde, sleep- en duwvaart. Nadat aanvankelijk schepen zich alleen door middel van zeilen en wind voortbewogen, en ontwikkelde in de 19e eeuw de stoomvaart. In het algemeen toegepast voor grote en middelgrote schepen. In de kleine binnenvaart niet of nauwelijks. Voor de binnenvaart werd een schip met een stoommachine als aandrijving ontwikkeld ten behoeve van het slepen van schepen, in hoofdzaak lichters. Later werden ook zeegaande schepen naar binnen en buiten gesleept. Beurtschippers hadden in de regel geen geld om zich te laten slepen door stoomslepers en jaagden zelf of lieten zich jagen d.m.v. een jager met één of meer paarden. Soms liet men zich in konvooi slepen. Veelal de rivier op. Dat was minder kostbaar. Na de ontwikkeling van de automotor aan het eind van de 19e eeuw,kwamen handige schippers tot de ontdekking dat deze ook bijzonder geschikt waren om in een vlet in te bouwen. Hiermee waren zij niet meer afhankelijk van het jagen. Zij duwden of sleepten hun schip d.m.v. de gemotoriseerde vlet door de kanalen en vaarten waar niet gezeild kon worden. De ontwikkeling van de brandstofmotor voor schepen liep parallel met die van de automotor. Maar zoals het in aanvang ook met de stoommachine was gegaan, men vertrouwde niet op de motor en behield nog lange tijd de zeilen. Daarbij kwam dat wind niets kost. Verder koste het inbouwen van een motor in de relatief kleine binnenschepen veel ruimte en ruimte was lading en lading was geld. Dit speelde vooral in de veenkoloniën met hun lange smalle kanalen. De ontwikkeling van de scheepsmotor ging echter zeer vlot en de betrouwbaarheid nam snel toe. De wat rijkere beurtschipper liet om de motor een scheepje bouwen en daar het moest slepen of duwen, gaf men het een model van een sleepboot. Het vakmanschap in die tijd heeft er toe bijgedragen dat, hoe klein ook, het er uiterlijk ook als sleepboot uitzag. Het scheepje hoefde geen vracht te vervoeren en werd dan ook als zodanig als sleepboot ingericht. Hiermee was de gemotoriseerde sleep/duwboot ontstaan. (De term duwboot van hedendag was toen nog geen sprake) De opduwer werd aanvankelijk op de scheepswerven van restmateriaal en in verloren uren gemaakt. De concurrentie dwong de nog zeilende schippers ook over te gaan naar het gebruik van een opduwer waardoor de scheepswerven de opduwer in serie gingen maken. Op de werflijsten ziet men dan ook series van 6 á 10 opduwers vermeldt. In aanvang waren de scheepsmotoren groot, zwaar met relatief weinig pk’s. Het duurde even voordat zij de stoomsleepvaart had verdrongen. De opduwer behoorde in de regel bij een zeilend vaartuig. Naarmate de motoren betrouwbaarder werden, verdwenen de zeilen en de mast van het vaartuig en voer de schipper alleen op de motorkracht van de opduwer. Schipperskinderen voeren veelal de opduwer. Als het beurtschip werd geladen of gelost of dat er even geen werk was, kluste de schipper of schipperszoon met de opduwer er bij om een centje extra te verdienen. Het is niet onbekend dat sleepbootkapiteins en later grote reders in aanvang begonnen zijn hun eerste sleepwerk uit te voeren met een opduwer. Van hun verdiende centen kochten zij later een grotere sleepboot. Schepen werden en worden in de regel in het Kadaster ingeschreven en verkrijgen een zg. brandmerk. Een meetbrief behoort dan ook standaard bij een vaartuig. De opduwer werd in de regel niet apart in het Kadaster ingeschreven, hooguit in de meetbrief bijgeschreven. Na de algemene motorisering van vaartuigen, raakten de opduwers in ongebruik, verkommerden in een sloot en verdwenen uit het beeld. In de afgelopen periode is er echter als recreatieve uiting een behoefte ontstaan in het houden van klassieke historische vaartuigen. Zo ook de opduwer. Het schamele restant uit het verleden wordt met veel liefde opgepakt en gerestaureerd. Vanwege de flexibiliteit van de kleine schepen zijn zij op evenementen met historische vaartuigen, graag geziene gasten. Voor de recreatie wordt, bij gebrek aan oud, zelfs nieuwe scheepjes gebouwd. Wil een historisch vaartuig als zodanig worden erkend, dan is het hebben van een meetbrief of een ander geschrift, behorende bij het vaartuig, waaruit de authenticiteit wordt aangetoond, noodzakelijk. Nu is dat veelal voor een voormalig bedrijfsvaartuig al moeilijk, voor een opduwer haast onmogelijk. Zoals eerder aangegeven werden opduwers niet in het Kadaster ingeschreven waardoor herkomst en bouwjaar niet bekend zijn. Door de motorisering van het moederschip, zijn schip en opduwer van elkaar gescheiden en daarna doorverkocht. Zoals het ook bij grote schepen gaat, is het vaak toeval dat (door een voormalige schipper o.i.d.) het schip herkend wordt en de historie boven water komt. Een enkele keer komt men via een motornummer achter de herkomst van het schip. Om toch de periode van bouw te kunnen aangeven zal men naar de bouwstijl en de constructie moeten kijken. Vaak hebben scheepswerven een eigen bouwstijl en middels de constructie kan men een aanname doen. Tot in de 50tiger jaren werden schepen geklonken. Tussen 1930 en 1940 werd er ook gelast. Je komt ook een combinatie van klink- en laswerk tegen. Een specialist, bekend met klink- en laswerk, kan een aanname doen over de bouwperiode. Samenvatting: Uit het bovenstaande mag blijken dat de opduwer een historisch belangrijke schakel is geweest in de periode van de ontwikkeling van de gemotoriseerde sleep- en duwvaart. Reden te meer om de opduwer in ere te houden en de plaats te geven die hem toekomt in het overzicht en behoud van historische vaartuigen.  oooooo  De ”JUMBO” Zoals in het voorgaande in beschreven, is het voor wat de geschiedenis van de opduwer JUMBO niet anders gegaan. Er is nooit iets geregistreerd, vastgelegd over de herkomst, gebruik, eigenaren etc. van het schip. Er is een poging gedaan om de historie te achterhalen maar het onderzoek strand uiteindelijk in 1969 op een eigenaar die overleden is waarna verdere informatie niet meer te achterhalen is. Han Mannaert.