Trekschuit

Details over het schip Trekschuit, BHS nummer 15023


Algemene gegevens
BHS-nummer Scheepsnaam Type schip Gebouwd van Bouwjaar Werf Plaats van de werf
15023 Trekschuit Pakschuit ijzer in 1890 waarschijnlijk Van Dam Overschie
Gebied en vracht
Oorspronkelijk vaargebied Oorspronkelijk soort vracht Huidige ligplaats
Zuid- en Noord Holland Paar soorten Het Groene Hart en Haarlemmermeer
Korte geschiedenis van dit schip
De 'Trekschuit' is een in 1890 gebouwde vracht-pakschuit, gebouwd in Overschie, in opdracht van schipper Jan ven der Lee uit Maassluis. De oorspronkelijke naam was Johanna Cunnegonda, waarschijnlijk genoemd naar zijn enige dochter Johanna Cunnegonda, geboren in 1883.
Het schip is gemeten met een laadvermogen van 21,608 ton in 1902. In 1911 is het opnieuw gemeten tot een tonnage van 17,833.
De (vermoedelijk) tweede eigenaar is de Delftse professor Christiaan Kornelis Visser (1877-1957). Dhr. Visser bouwde er omstreeks 1922 een houten roef op, lijkende op die van een Friese passagiers-trekschuit. Hij gebruikte zijn omgebouwde 'De Trekschuit' voornamelijk om te varen op de Kager plassen, en om met zijn studenten te gaan jagen in Friesland. Voor dit doel waren acht dubbelkooien in de roef getimmerd, plaats biedend aan 16 studenten. De voortstuwing vond plaats door een motorvlet-opduwer.
'Cor'(nelis) en '(Tante)Ko' van der Weerd kochten het schip in 1932 en lieten bij werf Stofberg in Leimuiden het interieur verbouwen voor zomer-bewoning. Het, nog fungerend, meubilair is door het echtpaar bijeen gezocht op Amsterdamse rommelmarkten. Ko heeft haar artistieke gaven toegepast in het Assendelftse schilderwerk op het houtwerk van het schip. Hun vaste ligplaats was bij WV Nieuwe Meer in Aalsmeer.
In 1968 verkocht weduwe Ko het schip aan echtpaar C.J.W. ('Jumbo') en 'Loes' van Waning. Jumbo, gepensioneerd Marineofficier, was mede-oprichter en eerste voorzitter (1955-'66) van de Stichting Ronde- en Platbodemjachten. Zij lieten er in 1980 een dieselmotor inbouwen en hebben met het schip vele jaren in de jachthaven Fort Kudelstaart gelegen, alvorens ligplaatsen in Friesland te kiezen.
In '92 heeft weduwe Loes het schip verkocht aan haar oudste zoon, Jan Willem (gepensioneerd Marineofficier en oud-lid Tweede Kamer (D66 /1994-'98), en zijn vrouw Petra. Sinds '94 hebben zij een vaste ligplaats in (Zeil)Fort Kudelstaart. Zij lieten in 2017/'18 het schip bij werven Stallinga/Leiden (bodem) en Jan Kok/Leimuiden (bovenwaterschip) volledig restaureren.
Het schip verwierf in 2021 de status van 'Varend Monument' (RVEN nr.3398)
Illustraties:
Klik hier voor de afbeelding De 'Trekschuit' op Westeinder Plas op 30.8.2019
Gemaakt op/in: 30 augustus 2019
Foto: Jan Jongkind.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding De 'Trekschuit' op Westeinder Plas op 30.8.2019 (2)
Gemaakt op/in: 30 augustus 2019
Foto: Jan Jongkind.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding De 'Trekschuit' op Westeinder Plas op 30.8.2019 (3)
Gemaakt op/in: 30 augustus 2019
Foto: Jan Jongkind.
Creative Commons Licentie

Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding


Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding


Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Klik hier voor de afbeelding


Klik op de thumbnail voor een grotere illustratie (opent in een nieuw venster).
Maten
Lengte Breedte Diepgang Holte Tonnage Hoogte mast
15 m 48 cm 2 m 90 cm 0 m 85 cm 17,000 ton
Motoren:
Merk Type Serienr. Bouwjaar Nieuw of gereviseerd? Jaar geplaatst Jaar afgedankt
Lombardini LDW 1204 M 3509290 2000 Nieuw 2000
Verhalen over dit schip:
Hstorie '(De)Trekschuit' en zijn eigenaars
Omstreeks 1922 kocht de Delftse hoogleraar prof. ir. Cornelis ("Eri") Visser deze pakschuit ter vervanging van de originele Friese houten trekschuit die hij sinds 1910 bezat, maar waarvan het casco onherstelbaar was verouderd. Dit soort trekschuiten onderhield tot 1908 een geregelde dienst tussen Leeuwarden en Franeker. Hij liet op de pakschuit een 9 meter lange roef bouwen conform het model van zijn oude trekschuit. Professor Visser gebruikte zijn 'De Trekschuit' voornamelijk om te varen op de Kager plassen, en om gedurende het jachtseizoen met zijn studenten in Friesland te gaan jagen. Voor dit doel waren acht dubbelkooien in de roef getimmerd, plaats biedend aan 16 studenten. Deze jaarlijkse varende jachtpartij is voortgezet tot omstreeks 1930, toen prof. Visser met emiraat ging. Hij woonde, met zijn vrouw en twee kinderen, aan de Kaagse plassen, laatstelijk aan het Gravenwater bij de Hervormde kerk. Het schip lag daar afgemeerd aan een kade naast zijn huis. Zijn 'knecht', Jan van Dalen, onderhield, volgens geschreven overlevering, het schip 'tot in de puntjes'. In 1932 is het schip verkocht aan het echtpaar Van der Weerd, destijds wonende in Amsterdam. De heer Cor van der Weerd was tot het eind van de '20-er jaren stuurman bij de grote vaart, en daarna werkzaam bij de PTT. Het inwendige van het schip werd op de werf Stofberg in Leimuiden verbouwd voor zomerbewoning en het meubilair is door het echtpaar bijeen gezocht op Amsterdamse rommelmarkten. 'De Trekschuit' kreeg een vaste ligplaats aan een steiger nabij het clubhuis van Watersport Vereniging Nieuwe Meer, in Aalsmeer. Cor van der Weerd verleende zodanig goede diensten aan deze vereniging, dat hij is benoemd tot erelid. Mevrouw van der Weerd bood, als geliefde "Tante Ko", gastvrijheid aan de jeugd. Zij heeft haar artistieke gaven toegepast in het Assendelftse schilderwerk op het houtwerk van het schip. 's Zomers voer het echtpaar met vrienden op de Hollandse en Utrechtse wateren, 's winters werd het schip afgedekt met dekzeilen. Omstreeks 1960 overleed de heer Van der Weerd. Zijn vrouw maakte nog gebruik van het schip tot 1968, toen zij het verkocht aan het echtpaar Van Waning. De heer C.J.W. ('Jumbo') van Waning, gepensioneerd Marineofficier, was mede-oprichter en eerste voorzitter (1955-'66) van de Stichting Ronde- en Platbodemjachten. Dit echtpaar had twee jaar tevoren hun sinds '51 in bezit zijnde boeier 'Maartje' moeten verkopen, omdat het zeilen hen te zwaar viel. Na de 'Trekschuit' een flinke opknapbeurt te hebben laten geven door de werf Stofberg, hebben Jum en Loes van Waning nog vele jaren kunnen genieten van het leven en varen op de Nederlandse wateren. Zij veranderden weinig aan het schip en interieur, behalve dat in 1980 de motorvlet-opduwer is vervangen door een onder de kuip ingebouwde Volvo-dieselmotor. Zij hebben met het schip vele jaren in de jachthaven van Fort Kudelstaart gelegen, alvorens ligplaatsen in Friesland te kiezen. Na het overlijden van haar echtgenoot in '89, heeft Loes van Waning in '92 het schip verkocht aan haar oudste zoon, J. Jan Willem van Waning (ook gepensioneerd Marineofficier en van '94-'98 lid Tweede Kamer (D66), en zijn vrouw Petra. Ook zij vertoeven met veel plezier op het schip, dat sinds '94 een vaste ligplaats heeft in de jachthaven van (nu: Zeil)Fort Kudelstaart. Met het schip hebben zij ook praktisch alle Nederlandse wateren verkend, en aan veel maritieme evenementen deelgenomen, waaronder een reunie van de LVBHB in Gouda. Zij hebben in '17 het onderwaterschip bij werf Stellinga in Leiden, en in '18 het bovenwaterschip en scheepsvlak bij werf Jan Kok in Leimuiden, laten restaureren.